Welbevinden bij dwarslaesie

UTRECHT - In zijn proefschrift schrijft promovendus Casper van Koppenhagen van de Universiteit Utrecht dat het welbevinden van mensen met een dwarslaesie met name direct na de klinische revalidatie toeneemt. Toch blijft het welbevinden laag ten opzichte van anderen, vooral wat betreft het seksueel leven, de zelfzorg en de beroepssituatie. Dat meldt Artsennet.

Van Koppenhagen onderzocht het welbevinden en de inspanningscapaciteit in de rolstoel van personen met een dwarslaesie. De eerste drie maanden van de klinische revalidatie bleek het welbevinden het meest te groeien, waarna het stabiel blijft gedurende het eerste jaar. De belangrijkste voorwaarden voor een optimaal welbevinden blijken weinig pijn en andere secundaire stoornissen en een betere functionele status te zijn.

De promovendus benadrukt wel het belang van een vroege signalering van mensen met een laag welbevinden en een lage fitheid, door middel van een adequaat nazorgtraject. Hierbij moet ook worden gelet op eventuele achteruitgang in het fysieke en psychologische herstel. Verder wijst Van Koppenhagen naar het aanleren van een actieve levensstijl, dat volgens hem van groot belang is voor het welbevinden. Ook moeten fysieke en psychologische interventiestudies worden ontwikkeld om de revalidatiezorg voor deze groep te optimaliseren. Van Koppenhagen promoveert op 15 mei op zijn proefschrift.

© Nationale Zorggids / Ype van Woersem