Normal_dokter__arts__stethoscoop

Jongeren die als levenslang arbeidsongeschikt worden beschouwd, ofwel een Wajonger zijn, hebben hiervoor vaak geen goede onderbouwing van de verzekeringsarts. Een ziekte of beperking beoordelen is één ding, maar of iemand nog deels arbeidsgeschikt is blijkt lastig, zegt Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde. Dit meldt Trouw. 

“Ik was echt verrast dat de onderbouwing zo regelmatig onderbrak. Een onterechte toekenning bezorgt de maatschappij meer kosten omdat iemand onterecht een uitkering ontvangt voor de rest van zijn leven. Daarnaast kan de jonggehandicapte onterecht buiten de maatschappij komen te staan, terwijl er wel mogelijkheden zijn tot arbeidsparticipatie”, zegt verzekeringsarts Hans Ankersmit, tevens hoofdonderzoeker van dit onderzoek.

Jongeren die geen arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen terwijl dat wel zou moeten, kunnen ook flink worden gedupeerd. Zij krijgen in plaats daarvan namelijk bijstand, wat voor financiële en sociale problemen kan zorgen.

Tweede controle nodig

Ankersmit benadrukt dat het onderzoek niet gaat over het vermogen van artsen om iemands arbeidsvermogen te meten, maar wel zag hij dat het met name aan onderbouwing ontbrak bij personen die evident ‘nooit aan de maatschappij zouden kunnen deelnemen’. Bij deze groep mensen was de onderbouwing veel korter dan bij mensen die nog wel kans hadden op groei of verandering. Ankersmit denkt dat er bij jongeren die een Wajonguitkering ontvangen een tweede controle door een andere verzekeringsarts moet plaatsvinden, net als bij de Wet op arbeidsongeschiktheid. Want hierdoor groeit de kans op voldoende onderbouwing. 

Door: Redactie Nationale Zorggids