Normal_doof_gehoorapparaat_slechthorend

Tolkvoorzieningen voor mensen met een auditieve beperking worden voortaan centraal geregeld en niet meer door gemeenten. De partijen in de Tweede Kamer zijn hier blij mee, maar hebben nog wel vragen over de uitvoering ervan. Het UWV is namelijk verantwoordelijk gemaakt voor de uitvoering van de tolkenregeling, maar is deze taak wel in goede handen bij het UWV, vragen verschillende politici zich af. Dit meldt de Tweede Kamer. 

De tolkvoorziening is een regeling voor doven en slechthorenden. Zij kunnen een aantal uur per jaar gratis gebruikmaken van een gebarentaaltolk of een schrijftolk. Bijvoorbeeld op het werk, tijdens hun opleiding of in privésituaties, zoals bij ziekenhuisbezoek of een familiefeest.

Meedoen op de arbeidsmarkt

John Kerstens van de PvdA begrijpt de zorgen van zijn collega’s, maar heeft een suggestie voor het UWV om het vertrouwen te vergroten: pak een rol bij het bevorderen dat doven en slechthorenden kunnen meedoen op de arbeidsmarkt. Volgens minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid is het UWV de meest logische instelling om deze taak uit te voeren, omdat die dat voor een deel al doet. VVD en CDA hebben de minister gevraagd om goed de vinger aan de pols te houden.

Keuzevrijheid in het gedrang?

Een andere zorg is de keuzevrijheid. Onder de nieuwe wet wordt de reisafstand een belangrijk criterium. De Jonge vindt de reisafstand een goed criterium, maar begrijpt ook dat er wel een klik moet zijn met de tolk. Hij zegt toe hierover in gesprek te gaan met de belangenorganisaties.

Vertrouwenspersoon jeugdzorg

Met de nieuwe wet wordt ook de vertrouwenspersoon in de jeugdzorg centraal geregeld. GroenLinks vrees dat de vertrouwenspersonen daardoor hun onafhankelijkheid verliezen en minder goed toegankelijk zullen zijn voor kinderen. De Jonge biedt aan om samen met GroenLinkser Lisa Westerveld te kijken naar een mogelijke wetswijziging om ook de vertrouwenspersoon in de jeugdzorg op één plek te regelen en niet onder verschillende bepalingen.

De Kamer stemt op 12 maart over het wetsvoorstel en de ingediende motie.