Erasmus MC onderzoekt genetische therapie voor Angelman-syndroom

Onderzoekers van het Erasmus MC hebben een primeur. Ze zijn de eersten die een genetische therapie onderzoeken voor het Angelman syndroom, een aangeboren ontwikkelingsstoornis. In 2023 verwachten ze resultaten. "De hele wereld kijkt naar ons." Dat meldt het Eramus MC.

Ze worden ook wel Angels genoemd; kinderen met het Angelman syndroom. Hoewel de naam aandoenlijk klinkt, gaat het om een zeer ernstige hersenaandoening. Kinderen met Angelman hebben een ontwikkelingsachterstand: ze kunnen niet praten, moeilijk lopen en hebben epilepsieaanvallen.

De oorzaak van het Angelman syndroom zit in de genen, dus een therapie die de genetische fout herstelt biedt een mogelijke behandelmethode. "Genetische aandoeningen op een genetische manier aanpakken is een prachtige kans. Zo kunnen we de afwijking niet alleen vaststellen, maar er ook echt iets aan doen", aldus Ype Elgersma, hoogleraar moleculaire neurobiologie bij de afdeling Klinische Genetica. Hij leidt in het Erasmus MC het onderzoek naar genetische therapie bij het Angelman syndroom.

‘Vadergen’

Angelman-patiënten hebben een mutatie in het UBE3A-gen dat een belangrijke rol speelt bij de hersenontwikkeling. Ieder mens heeft twee kopieën van het UBE3A-gen, een van de vader en een van de moeder. Het gen van de moeder is actief en het gen van de vader staat uit. Daar gaat het mis bij patiënten met het Angelman syndroom: door een mutatie in het gen van de moeder is er geen actief UBE3A-gen over.

"We hopen met genetische therapie het slapende UBE3A-gen van de vader aan te kunnen zetten", vertelt kinderneuroloog en onderzoeker Marie-Claire de Wit. "Om het gen te activeren, maken we gebruik van antisense oligonucleotiden (‘ASOs’), korte stukjes genetisch materiaal. We geven deze oligonucleotiden via een ruggenprik, zodat ze de hersenen kunnen bereiken. In de hersencellen zetten ze het UBE3A-gen van de vader aan en zo kunnen we hopelijk de hersenontwikkeling van Angelman-patiënten weer stimuleren."

Opvallend jong

Of deze aanpak werkt, onderzoekt een team van het Erasmus MC in een klinische studie die in 2021 is gestart. Het is de eerste keer dat genetische therapie op deze manier wordt onderzocht bij patiënten met een ontwikkelingsstoornis. Elgersma en De Wit staan aan het hoofd van het expertisecentrum ENCORE (Erfelijke Neuro-Cognitieve Ontwikkelingsstoornissen Rotterdam Erasmus MC) waar het onderzoek plaats vindt. Aan kennis over het Angelman syndroom is er in dit centrum geen gebrek: ze hebben het grootste Angelman expertisecentrum ter wereld.

In totaal nemen 60 Angelman-patiënten deel aan de studie, waar naast het Erasmus MC ook nog een aantal andere ziekenhuizen bij betrokken zijn. De deelnemers zijn allemaal tussen de 1 en 12 jaar oud, een opvallend jonge leeftijd voor zo’n klinische studie. Elgersma legt uit dat hier bewust voor is gekozen: "Uit muizenstudies blijkt dat de therapie vooral goed kan werken als je patiënten jong behandelt. De hersenen zijn dan nog vol in ontwikkeling en is nog ruimte om vooruitgang te boeken."

De Wit en Elgersma hopen volgend jaar de eerste resultaten van het onderzoek te kunnen delen. Elgersma is hoopvol voor de toekomst: "De hele wereld kijkt nu naar ons. Als genetische therapie bij deze groep patiënten werkt, heb ik nog een hele lijst met hersenaandoeningen waarvoor we het ook kunnen inzetten."

Door: Nationale Zorggids