Normal_snee__arm

Hulpverleners weten niet altijd hoe ze moeten omgaan met patiënten die zichzelf beschadigen. Hoewel zelfbeschadiging vrij vaak voorkomt, worden niet alle gevallen accuraat opgepakt en geregistreerd. Dat blijkt uit een onderzoek van verpleegkundige Nienke Kool, zo meldt Skipr.

Zelfbeschadiging komt voor bij allerlei mensen: jongeren en adolescenten, ouderen, mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychiatrische aandoening. Het is een teken van verstoorde emoties die ontstaan als gevolg van moeilijk te hanteren problemen in iemands leven. Kool concentreerde haar onderzoek op de groep patiënten die in behandeling is in de geestelijke gezondheidszorg. Zij pleit voor een professionelere aanpak van het probleem door de hulpverlening.

Uit het onderzoek van Kool komt een beeld naar voren van patiënten die regelmatig een negatieve houding van hulpverleners ervaren. Aan de andere kant blijken hulpverleners zelf ook onzeker over hun kennis en bekwaamheid in de zorg voor patiënten die zichzelf beschadigen. Het gevolg hiervan is dat er geen goede professionele relatie ontstaat tussen patiënt en hulpverlener en dat er geen goede zorg wordt geleverd.

Kool stelt dat er al veel te winnen is met een trainingsprogramma dat erop gericht is om de communicatie tussen hulpverleners en patiënten te verbeteren. Ook zouden hulpverleners er goed aan doen om tijdens intakegesprekken bij cliënten na te gaan of er sprake is van zelfbeschadiging.

© Nationale Zorggids