Normal_autisme_jongen__compfight_
Een vaststelling van PDD-NOS in de kindertijd hoeft niet voor een leven lang te gelden. Twintig procent van de kinderen met de diagnose PDD-NOS groeit eroverheen na de puberteit. Maar bij veertig procent nemen de klachten na de puberteit juist toe. Dat blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC en de ggz-instelling Yulius, aldus de Volkskrant.
Lang is gedacht dat autisme en verwante stoornissen onveranderlijk zijn. Maar er zijn nu signalen dat twintig procent van de kinderen met de diagnose PDD-NOS na de puberteit niet meer voldoen aan de criteria hiervoor. Ook het aantal bijkomende aandoeningen zoals stemmingswisselingen, gedrags- en angststoornissen, neemt af van tachtig procent naar zestig procent naarmate de kinderen ouder worden.
 
72 patiënten van het Erasmus MC-Sophia zijn zeven jaar lang gevolgd. Harde conclusies kunnen niet worden getrokken, want deze steekproef is niet helemaal representatief. Maar het onderzoek geeft wel een belangrijk signaal dat deze vorm van autisme niet levenslang vastligt, maar zich ontwikkelt. Dat zou kunnen betekenen dat kinderen met de diagnose PDD-NOS na de puberteit opnieuw onderzocht moeten worden en eventueel anders behandeld moeten worden.
 
Jan Buitelaar, hoogleraar aan de Radboud Universiteit en autisme-onderzoeker, onderschrijft de conclusies van Greaves-Lord. "Het beeld van autisme als levenslange, onveranderlijke aandoening is te zwart-wit. De puberteit kan de symptomen verergeren, maar ook verkleinen - vooral als het kind een goed IQ heeft. Opnieuw een diagnose stellen is erg belangrijk. Dat gebeurt helaas vaak niet."
 
© Nationale Zorggids