Normal_hersenen

De ziekte van Alzheimer is de meest bekende vorm van dementie, maar er zijn nog veel meer soorten. Vasculaire dementie, lewy body dementie en frontotemporale dementie vallen hier ook onder. In het kader van FTD Awareness Week, ofwel de Week van de Frontotemporale Dementie, leggen we het verschil tussen Alzheimer en FTD uit. 

Er zijn grote verschillen tussen alzheimer en FTD en dit maakt ook meteen dat het lastig is om de diagnose frontotemporale dementie te stellen. Alzheimer is immers de meest bekende vorm van dementie en daar zijn zorgprofessional het meest alert op. De diagnose alzheimer volgt vaak na ruim een jaar en dat is bij FTD gemiddeld zes jaar.

Frontotemporale dementie begint anders

FTD verschilt met name van alzheimer omdat het een ander begin heeft. Waar de ziekte van Alzheimer veelal begint met geheugenproblemen, start FTD met veranderingen in sociaal gedrag, taalgebruik en bewegingen. Ook komt frontotemporale dementie veel vaker voor onder mensen die jonger zijn dan zestig jaar. Alzheimer wordt gezien als een ouderdomsziekte, maar dat is FTD zeker niet. De meeste diagnoses worden gesteld bij mensen tussen de 40 en 60 jaar, maar soms zijn patiënten zelfs jonger.

Nederland telt minder dan vijfduizend bekende patiënten met FTD en bijna 200.000 patiënten met alzheimer. Frontotemporale dementie blijkt bovendien in 25 tot 40 procent van de gevallen erfelijk, terwijl dat met de ziekte van Alzheimer bijna nooit het geval is.

Drie varianten frontotemporale dementie

Frontotemporale dementie kent drie varianten, die zich met name uiten in de volgorde van symptomen. Vertoont iemand bijvoorbeeld eerst gedragsveranderingen, dan heeft diegene de gedragsvariant van FTD. Gaat de taalvaardigheid als eerste achteruit, dan is er sprake van progressieve afasie. Verandert iemands motoriek, dan kan de bewegingsvariant van FTD gediagnosticeerd worden.

Iemand met de gedragsvariant, kan plots zomaar ongepast of risicovol gedrag vertonen. Soms zijn er dwangmatige gedragingen, waarbij iemand bepaalde activiteiten op een vaste volgorde op een vast tijdstip moet uitvoeren. Wijkt het schema daar vanaf, dan kan die persoon daar slecht op reageren.

Progressieve afasie betekent dat iemand moeite heeft met schrijven, lezen en spreken. Eén van de eerste symptomen is vaak dat iemand niet meer weet wat woorden betekenen. Het taalbegrip gaat steeds achteruit en het wordt steeds lastiger om ook situaties en voorwerpen een naam te geven.

Tot slot is er de bewegingsvariant die te maken heeft met motoriek. Het zich vaak aan een kant van het lichaam. Sommigen hebben ineens een hand die dingen vastpakt, zonder dat diegene het doorheeft. Dan zijn er ook nog valproblemen, coördinatieproblemen en heeft iemand met deze variant van FTD moeite met lopen en trilklachten.

Door: Nationale Zorggids
Geraadpleegde bron: Alzheimer Nederland