Normal_money-5376568_640

Vorige week stonden de zorgkantoren en zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg, ggz en ouderenzorg voor het gerechtshof over het inkoopkader voor de Wet langdurige zorg (Wlz). De betrokken kantoren – van de verzekeraars CZ, Eno, VGZ, Zilveren Kruis en Zorg en Zekerheid – zijn in hoger beroep gegaan, omdat ze meer duidelijkheid willen over de manier waarop ze de prijsbepaling voor de inkoop van langdurige zorg moeten onderbouwen. Dit melden Skipr en Zorgverzekeraars Nederland. 

Het inkopen van langdurige zorg is de verantwoordelijkheid van zorgkantoren. In het inkoopkader stellen de zorgkantoren een tariefsystematiek vast. Het is een belangrijk instrument om vorm te geven aan de overgang naar een toekomstbestendige, langdurige zorg.

Inkoopkader Wlz

Vorig jaar daagden de zorgaanbieders de zorgkantoren voor de rechter vanwege hun nieuwe inkoopkader Wlz. Hierin stond dat vanaf 2021 zorgaanbieders een basistarief van 94 procent van het NZa-tarief krijgen, in plaats van 96 procent. Die twee procent krijgen aanbieders er alleen bij wanneer ze plannen aanleveren voor innovatie, duurzaamheid of passende zorg. De zorgaanbieders vonden dit niet terecht en stapten daarom naar de rechter. De rechter verklaarde het beleid ook onrechtmatig en stelde dat de zorgkantoren niet voldoende onderbouwen waarom hun tarieven reëel zijn.

Opheldering

Zorgkantoren geven aan wel te willen werken met goed onderbouwde tarieven, maar kunnen niet voldoen aan de eisen die door de rechter gesteld zijn. Daarom vragen ze de rechter om opheldering over deze onderbouwing en zo willen ze tot een werkwijze komen die voor hen wel uitvoerbaar is. Omdat ze inkoopkader voor 1 juni 2022 moeten publiceren, hopen ze op een snelle uitspraak van de rechter.

De zorgaanbieders zijn van mening dat reële tarieven 100 procent NZa-tarief is, omdat de tarieven van de Nederlandse Zorgautoriteit gebaseerd zijn op geleverde zorg, en daarmee dus reëel zijn.

Door: Nationale Zorggids