Normal_normal_dna-3656587_640

Uit onderzoek blijkt dat muizen met symptomen van depressie via hun sperma de vatbaarheid voor depressie kunnen overdragen aan hun nakomelingen. Onderzoekers zijn ervan overtuigd dat dit onderzoek belangrijke aanwijzingen bevat over de manier waarop symptomen van depressie overgedragen worden op generaties mensen. Dit meldt NPO Radio 1. 

Via moleculen die de werking van DNA beïnvloeden kunnen depressieve muizen de ontvankelijkheid hiervan overdragen op hun nageslacht. Dit zijn de zogeheten RNA-moleculen. Dit erfelijk materiaal heeft een andere functie dan DNA, het lijkt te kunnen beïnvloeden welke genen in het embryo actief zijn en welke niet. De onderzoekers denken dat het op deze manier ook de ontvankelijkheid voor depressie overdraagt.

Depressieve symptomen

Mannelijke muizen werden getest door ze neer te zetten in een stressvolle situatie, om depressieve symptomen op te wekken. Stress speelt een cruciale rol bij de ontwikkeling van depressie. Zo werd hun kooi natgemaakt, kregen deze muizen een tijdje geen voeding en werd er een stroboscooplamp aangezet. Aanvankelijk reageerden de kinderen van deze mannetjes en de kinderen uit de controlegroep hetzelfde, maar toch raakten de kinderen van de depressieve muizen wel sneller depressief als hun kooi werd natgemaakt of als de lamp aanging.

Ander RNA-profiel 

Na meer onderzoek bleek dat het sperma van de depressieve muizen een ander RNA-profiel heeft, dan het sperma van muizen zonder klachten. Dit RNA werd voor controle ingespoten bij gezonde embryo’s. Ook deze muizenkinderen werden sneller depressief in stressvolle situaties.

Daarnaast hadden de onderzoekers ook invloed op de mate van ontvankelijkheid, door kunstmatig RNA in te spuiten bij de gezonde embryo’s. Dat zorgde ervoor dat de werking van het RNA van de depressieve muizen voor een deel geneutraliseerd werd. Er is meer onderzoek nodig om te kijken naar de manier waarop het RNA de ontwikkeling van het brein beïnvloedt.

Door: Nationale Zorggids