Logo_hersencentrum-umc-utrecht

Kinderen met een andere diagnose dan adhd maar met vergelijkbare aandachtsproblemen vertonen ongeveer dezelfde hersenactiviteit als kinderen die wél adhd hebben. Onderzoekers zouden daarom niet alleen moeten kijken naar de gestelde psychiatrische diagnose: juist het verband tussen hersenactivatie en individuele eigenschappen van kinderen is belangrijk. Maatwerk in behandeling van het kind komt dan in beeld. Dit meldt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), die onderzoek naar het thema financierde.

Branko van Hulst voerde promotieonderzoek uit onder 111 kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar in het UMC Utrecht Hersencentrum. Zij voerden taken uit, terwijl ze in een MRI-scanner lagen. Zij kregen bijvoorbeeld een plaatje met een portemonnee te zien en moesten vervolgens uitvogelen of een stripfiguurtje er wel of geen geld in had gestopt. Indien ze goed geraden hadden, mochten ze het geld daadwerkelijk houden. Het spel was overigens zo gemanipuleerd dat de kinderen altijd prijs hadden.

“Want het ging ons juist om de fase ervoor: de verwachting”, legt Van Hulst uit. “We konden de hersenactiviteit meten op verschillende momenten: tijdens het anticiperen van een beloning, tijdens pogingen om een impulsieve reactie te onderdrukken en tijdens het onverwacht verschijnen van een afbeelding. Kinderen met aandachtsproblemen laten vergelijkbare veranderingen in hersenactivatie zien. Hiervoor maakt het niet uit welke psychiatrische diagnose is gesteld.”

Binnen de psychiatrie is de behandeling van kinderen gebaseerd op te observeren gedrag. Meetbare neurobiologische aspecten kunnen alleen een rol krijgen wanneer de individuele eigenschappen van het kind worden meegenomen, bepleit Van Hulst. “Uiteindelijk wint het onderzoek in de kinder- en jeugdpsychiatrie aan klinische relevantie door iets minder afhankelijk te zijn van de bestaande diagnostische labels.”

Door: Redactie Nationale Zorggids