Normal_veilig_thuis_logo

Demissionair staatssecretaris Van Rijn wil dat Veilig Thuis bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld die onterecht zijn gebleken, voortaan het initiatief neemt tot vernietiging van het dossier. Nu moeten de betrokkenen hier zelf een verzoek voor indienen. Dit schrijft hij in antwoord op Kamervragen over onterechte verdenkingen van kindermishandeling, zo meldt het ministerie van Volksgezondheid. 

De Kamervragen werden gesteld door CDA-Kamerleden Mona Keijzer en René Peters naar aanleiding van het promotieonderzoek van Maartje Schouten waarin zij stelt dat de verplichte screening op kindermishandeling tot veel onterechte verdenkingen leidt.

Veilig Thuis is wettelijk verplicht om gegevens van een melding in ieder geval vijftien jaar te bewaren. Als Veilig Thuis concludeert dat het vermoeden van kindermishandeling en of huiselijk geweld onterecht is, dan hebben de betrokkenen de mogelijkheid om een verzoek in te dienen om de gegevens te verwijderen.

"Een melding van een onderzoek naar kindermishandeling en of huiselijk geweld door Veilig Thuis is in alle gevallen belastend voor betrokkenen. Het kan voor betrokkenen extra belastend zijn dat zij, als blijkt dat het vermoeden is weerlegd, zélf een verzoek tot vernietiging van hun gegevens moeten indienen", zo schrijft de staatssecretaris. Hij vindt het wenselijk dat Veilig Thuis, als het vermoeden is weerlegd, zélf het initiatief neemt tot vernietiging van het dossier. Veilig Thuis zal hiervoor dan toestemming vragen bij betrokkenen. Samen met het Landelijk Netwerk Veilig Thuis gaat Van Rijn bekijken wat de mogelijkheden zijn om dit te regelen.

Het Landelijk Netwerk Veilig Thuis deelt de wens van de staatssecretaris. Tegelijkertijd stelt het dat het bewaren van een dossier voor betrokkenen ook waardevol kan zijn. In het geval dat een vergelijkbare melding binnenkomt bij Veilig Thuis, kan het een voordeel zijn dat gegevens nog beschikbaar zijn zodat de nieuwe melding snel kan worden afgehandeld. Ook dit aspect wordt betrokken bij de verdere uitwerking.

Door: Redactie Nationale Zorggids