Normal_longkanker

Toonaangevende longkankerspecialisten uit acht Europese landen vinden dat personen met een hoog risico op longkanker moeten worden gescreend. Hiermee kunnen uitzaaiingen worden voorkomen en levens worden gered. Deze boodschap laat geen ruimte voor twijfel, toch is al jaren discussie over het nut van bevolkingsonderzoek. Wegen de voordelen ervan wel op tegen de nadelen?

Longkankerspecialisten brachten onlangs hun advies uit in medisch tijdschrift Lancet Oncology. Onder leiding van professoren Matthijs Oudkerk (UMCG en Rijksuniversiteit Groningen) en John Field (University of Liverpool) dringen zij bij EU-landen erop aan om longkankerscreeningsprogramma’s zo snel mogelijk op te zetten. Deze aanbeveling is gebaseerd op een groot Amerikaans onderzoek (NLST) en enkele kleinere Europese studies die het voordeel van screenen lieten zien. Binnenkort worden de resultaten verwacht van de grote Nederlandse NELSON-studie (zie kader).

Voordelen versus nadelen
In het statement van de specialisten zijn de voor- en nadelen van een bevolkingsonderzoek nauwkeurig afgewogen. Zij komen tot de conclusie dat de voordelen van een screening alleen opwegen tegen de nadelen voor de groep ‘zware’ rokers. Voor hen bestaat een groot risico op longkanker.

Voor niet-rokers of personen die af en toe een sigaret opsteken, zijn de voordelen veel minder aanwezig, zegt Carlijn van der Aalst van het Erasmus MC in Rotterdam. Van der Aalst is onderzoekster binnen de NELSON-studie en promoveerde in 2011 op onderzoek dat zich richtte op het effect van deelname aan screening op rookgedrag. “Het risico op longkanker moet hoog genoeg zijn om screening te kunnen verantwoorden”, zegt de onderzoekster. 

Wat zijn dan die nadelen?
Aan screening kleven de nodige nadelen, betoogt Van der Aalst. “Deelname aan screening kan op allerlei momenten leiden tot onrust, onzekerheid en angst. Uit promotieonderzoek van een collega blijkt dat de helft van de mensen het vervelend vindt om drie weken lang op de uitslag te wachten.”

Ook kan een screening schijnzekerheid geven. Bij longkanker kan het voorkomen dat de ene maand niets te zien is, maar een maand later blijkt een tumor wel vindbaar. Screening wordt daarom ook wel een momentopname genoemd. “Omdat longkanker relatief snel groeit zien we dat jaarlijks screenen tot een betere balans in voor- en nadelen leidt”, zegt Van der Aalst.

Die screening is overigens niet zonder risico, want de röntgenstraling van de CT-scan kan leiden tot kanker. “Dat risico is een stuk lager dan jaren geleden door de komst van de lage-dosis CT-scanners. De kans op kanker door röntgenstraling zal nooit helemaal verdwijnen, maar met toekomstige CT-scans zal het risico nog veel lager worden dan nu al het geval is.”

Deelnemers aan het screeningsonderzoek stoppen over het algemeen vaker met roken vergeleken met de rokers uit de algemene bevolking. Screening op longkanker kan daarmee worden gebruikt als een ‘teachable moment’: een trigger om te stoppen met roken. Zware rokers kunnen echter een positieve uitslag van een onderzoek ook zien als een vrijbrief om ongezond te blijven leven. Zij denken mogelijk dat ze minder risico lopen dan verwacht en door jaarlijkse controle kan bij een eventuele ziekte snel worden ingegrepen. Van der Aalst: “Helaas zullen er mensen zijn die dat zo zien. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat rokers ongezond blijven leven. Bij invoering van een bevolkingsonderzoek moet daarom ook rookstopinterventie worden aangeboden.”

Geen chemotherapie of bestraling
Jaarlijks sterven in Nederland zo’n 11.000 mensen aan longkanker. Minder dan 10 procent van de mensen met de diagnose longkanker is vijf jaar na de diagnose nog in leven. Specialisten zoeken daarom naarstig naar manieren om de ziekte eerder op te sporen. Uit een in 2004 gestart proef-bevolkingsonderzoek onder 16.000 mensen (NELSON) blijkt dat longkanker vroeg op te sporen is.

Hoewel het onderzoek nog niet helemaal af is, zijn specialisten ervan overtuigd dat het bevolkingsonderzoek er moet komen. Mocht longkanker in een vroegtijdig stadium worden geconstateerd, dan kan de tumor met een relatief kleine operatieve ingreep verwijderd worden en de patiënt is genezen zonder dat chemotherapie of bestraling nodig is.

Lessen uit Amerika
In de Verenigde Staten wordt al gescreend op longkanker. Europese specialisten vinden dat er lessen moeten worden getrokken uit de situatie in Amerika. Volgens Van der Aalst worden veel Amerikanen doorverwezen naar de longarts, terwijl uiteindelijk blijkt dat er geen sprake is van longkanker. “Dat vinden wij onacceptabel.”

In Amerika wordt gebruik gemaakt van een tweedimensionale CT-scan. “Wij gebruiken juist 3D-metingen, waardoor we de groei van een tumor kunnen meten. Ook gebruiken we drie uitslagen: negatief, twijfelachtig en positief. In Amerika wordt 24 procent van de gescreende mensen doorverwezen naar de longarts, waarna bij de overgrote meerderheid geen sprake is van longkanker. In onze NELSON-studie is dat maar twee procent. Dat scheelt veel doorverwijzingen, geld en onrust.”

De discussie over longkankerscreening wordt al tientallen jaren gevoerd en leek aan zijn einde te komen toen bleek dat röntgenfoto’s en speekseltesten geen oplossing bleken. Door technologische vooruitgang is het onderwerp weer op tafel gekomen. Sinds begin deze eeuw is het mogelijk om met een CT-scan niet alleen de diameter van een tumor, maar ook het volume te bepalen. Door het volume van de tumor uiterst nauwkeurig te volgen, kan de groeisnelheid van de tumor gemeten worden en dat is één van de belangrijkste indicatoren voor de kwaadaardigheid ervan.

Gaat het bevolkingsonderzoek er komen?
De longkankerspecialisten roepen EU-landen op te beginnen met de voorbereidingen zodat over achttien maanden kan worden gestart met longkankerscreening. Er moet onder meer voldoende radiologen geworven worden voor het beoordelen van de CT-scans. Ook zijn investeringen nodig in CT-scanners, moet automatische data-analyse ontwikkeld worden en er is een plan nodig voor het identificeren en uitnodigen van personen met een hoog risico op longkanker.

Longkankerspecialisten gaan met de resultaten van onder meer de NELSON-studie naar de Gezondheidsraad, die een advies moet uitbrengen aan de minister van Volksgezondheid. Het is dan aan de minister om te bepalen of er een bevolkingsonderzoek gaat komen.

Wat onderzoekt de NELSON-studie precies?
NELSON, voluit: Nederlands Leuvens Longkanker Screenings Onderzoek. Dit onderzoek, waaraan bijna 16.000 mensen meedoen, moet vaststellen of screening op longkanker leidt tot een afname van longkankersterfte. Deelnemers zijn tussen de 50 en 75 jaar en roken minimaaal al zo'n 25 tot 30 jaar minstens 10 tot 15 sigaretten per dag. Hiermee hebben zij een hoog risico op longkanker. Deelnemers mogen niet langer dan 10 jaar geleden met roken zijn gestopt. De onderzoeksgroep valt uiteen in een helft die in 5,5 jaar tijd 4 keer een CT-scan ondergaat en een helft die de interventie niet ten deel valt. Belangrijke vraag is of de screening bij de eerste groep leidt tot eerdere diagnose, eerdere (gunstigere) behandeling en daling van sterfte als gevolg van longkanker. Het Erasmus MC leidt het onderzoek.

© Nationale Zorggids / Frank Molema