Normal_gezin

Het ministerie van Justitie en Veiligheid wil de aanpak van multiproblematiek in gezinnen verbeteren. Hiervoor wil het ministerie een domeinoverstijgende aanpak stimuleren. Als basis daarvoor brachten het Verwey-Jonker Instituut en RadarAdvies de huidige stand van zaken van onderzoek naar deze problematiek in kaart. Dat meldt het ministerie van Volksgezondheid. 

In het onderzoek is specifiek aandacht besteed aan de rol van veiligheidspartners (justitie). Wat zijn de mogelijkheden die veiligheidspartners kunnen bieden in de aanpak van multiprobleemgezinnen en het voorkomen van verdere escalatie en strafbaar gedrag?

Multiproblematiek

Momenteel zijn in Nederland tussen de 75.000 en 116.000 gezinnen met problemen op meerdere gebieden. In de steden kampt 3,5 procent van de gezinnen met meerdere problemen, terwijl dat buiten de steden 1,5 procent is. Een relatief groot deel van deze groep heeft een niet-Westerse migratie-achtergrond.

Multiprobleemgezinnen ondervinden problemen van allerlei aard, zoals problemen bij de opvoeding, psychische problemen en sociaal-economische problemen. In veel gezinnen is er sprake van werkloosheid en schuldenproblematiek. Vaak zijn de gezinnen geïsoleerd en hebben ze een gebrekkig sociaal netwerk. Ook kan er sprake zijn van criminele activiteiten, of geweld binnen of buiten het gezin.

Conclusies

De hulp aan multiprobleemgezinnen moet beter. Ten eerste moet er een domeinoverschrijdende aanpak komen waarin wordt gewerkt vanuit een gezamenlijke visie. In zogenaamde ‘social labs’ wordt hiermee geëxperimenteerd. De kennis die in het pilots wordt opgedaan moet worden ondergebracht in een kenniscentrum.

In hulpverleningstrajecten en in het justitiedomein wordt tegen verschillende knelpunten aangelopen, waaronder problemen die los van elkaar worden aangepakt, veel wisselingen in personeel, weinig maatwerk en een slechte samenwerking tussen instanties.

Uit het onderzoek komt naar voren dat bij de aanpak van de problemen eerst de basale levensbehoeften van een gezin op orde moeten zijn. Daarna kan pas worden begonnen met opbouwen.

Door: Redactie Nationale Zorggids