Mishandeling en verwaarlozing kinderen in ziekenhuizen relatief vaak gemist

Mishandeling en verwaarlozing bij kinderen wordt in ziekenhuizen veel vaker gemist dan werd gedacht. Dat is de conclusie uit onderzoek waarop Marie-Louise Loos op 28 april promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Dat meldt het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). 

Loos bekeek voor haar onderzoek onder andere de ziekenhuisdossiers van ernstig gewonde kinderen die tussen 2010 en 2015 bij Nederlandse traumacentra waren binnengebracht. Achteraf bezien blijkt dat er over de hele groep kinderen tot 18 jaar in 11 procent van de gevallen sprake was van kindermishandeling. Bij kinderen onder de 5 jaar was dit 41 procent. Daarbij ging het bij 10 procent om fysiek geweld en bij 31 procent om verwaarlozing.

Onjuiste inschatting van risico's

Letsel door verwaarlozing is vaak het gevolg van een onveilige omgeving of onvoldoende toezicht, aldus Loos. Dit kan worden veroorzaakt door een onjuiste inschatting van de risico’s in de omgeving, in verhouding tot de geschatte ontwikkeling van een kind door de verzorgers.

Zo ontstaat ruim de helft van de brandwonden bij kinderen tijdens een moment van onoplettendheid. Ook laat het onderzoek zien dat iets minder dan de helft van de kinderen met een gebroken bovenbeen de breuk waarschijnlijk opliep na een val uit de armen van hun verzorgers, een val van de commode of van de tafel. Soms lopen deze momenten van onoplettendheid fataal af. Dat geldt volgens Loos en haar medeonderzoekers bijvoorbeeld voor 10 procent van de kinderen die overlijden door verdrinking.

Persoonlijke kleuring

Het onderzoek laat zien dat bij ziekenhuisprofessionals een persoonlijke kleuring meespeelt in de afweging of iets wel of niet kindermishandeling is. Beroepsachtergrond en sekse spelen daarbij ook een rol.

Klinische voorspellingsregel

Loos doet in haar dissertatie een voorstel voor een zogenaamde klinische voorspellingsregel. Door alle risicofactoren in ogenschouw te nemen, kan dit voorspellend model inschatten of de kans op kindermishandeling groot is, waarvoor verder klinisch onderzoek nodig is.

De onderzoeksbevindingen van Loos zijn ook relevant voor niet-klinische professionals, zegt Anita Kraak van het NJi. "Bij een vermoeden van kindermishandeling is het belangrijk je te realiseren dat je daar ook een persoonlijke duiding aan geeft. Daarom is het belangrijk dat je de afweging over een vermoeden van kindermishandeling samen met anderen maakt en voldoende tegenspraak organiseert."

Verwaarlozing

"Het onderzoek van Loos laat zien dat bijvoorbeeld brandwonden of een gebroken bovenbeen bij kinderen relatief vaak ontstaan door momenten van onoplettendheid. In het onderzoek wordt in dit verband gesproken van verwaarlozing. Als dit gebeurt is het belangrijk om niet de ouders te beschuldigen maar juist samen met hen, hun netwerk en bijvoorbeeld professionals in de eerste lijn te kijken hoe je de leefomgeving van het kind veiliger kunt maken. Dat vraagt dat je steeds weer inschat wat het kind aankan en daar jouw gedrag en de leefomgeving op afstemt. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van traphekjes, het weghalen van schoonmaakmiddelen onder in de kast of hete drank midden op de tafel zetten, zodat het kind er niet bij kan. Dat doe je een hele tijd en daarna is het doordat het kind ouder wordt niet meer nodig."

Door: Nationale Zorggids