Normal_embryo_at_12_weeks_zwangerschap_geboorte_wiki_-c_

Een foetus die tijdens de eerste twaalf weken van een zwangerschap kleiner is dan gemiddeld, loopt later meer gezondheidsrisico's. Wetenschappers van Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam pleiten voor meer aandacht voor controles tijdens de vroege zwangerschapsfase. Die zijn er nu niet of nauwelijks. Dat meldt de Volkskrant.

Het team wetenschappers onder leiding van kinderarts en hoogleraar Vincent Jaddoe volgden ruim duizend kinderen van de vroege zwangerschap tot 6-jarige leeftijd. De studie, die vandaag verschijnt in het British Medical Journal, laat volgens Jaddoe zien dat er veel gezondheidschecks in de latere fasen van de zwangerschap bestaan, terwijl die eerste twaalf weken minstens zo belangrijk zijn. 'Eigenlijk moet er voor goed gezondheidsbeleid veel meer aandacht zijn voor de leefstijl van stellen wanneer die besluiten een kind te krijgen', zegt Jaddoe. 'Het liefst in of zelfs nog vóór de zwangerschap dus. Zo zorg je ervoor dat een embryo in een erg kritische periode zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen.'

Jaddoe en zijn collega's volgden 1.184 kinderen die tussen 2002 en 2006 zijn geboren en deelnemen aan het Rotterdamse Generation R-onderzoek. Binnen tien tot dertien weken na de bevruchting stelden de wetenschappers met een echo de lengte van de foetus vast, gemeten van het hoofd tot het stuitje. Op basis van die lengte werden ze in vijf groepen gedeeld: van kort naar lang. Later, toen de kinderen hun zesde verjaardag hadden gevierd, kwamen ze terug voor meer gedetailleerde metingen. Vergeleken bij de groep die als foetus het langst was, liep de groep die als foetus het kortst was een 25 procent hogere kans op meetbare gezondheidsrisico's: ze hadden gemiddeld een hoger vetpercentage, hogere bloeddruk en een hogere cholesterolconcentratie.

© Nationale Zorggids