Normal_verstandelijke_gehandicapt_kind__down_handicap__isabella_2420

Tegenstanders van de NIPT-test vrezen dat het toegankelijk maken hiervan zorgt voor een samenleving zonder mensen met het syndroom van Down. Hoogleraar medische ethiek Evert van Leeuwen denkt dat voor- en tegenstanders angst als raadgever gebruiken. Volgens hem is dat de verkeerde benadering als het om de ethische kant van de kwestie gaat, hij vindt dat binnen deze discussie slechts gebruikgemaakt moet worden van redelijke argumenten. Dit meldt Trouw.

Tegenstanders die denken dat aanstaande moeders sneller een abortus laten plegen door de NIPT-test laten zich te veel beïnvloeden door de situatie in Denemarken, aldus van Leeuwen. De test is daar toegankelijk voor iedereen en dat leidde tot een afname van het aantal kinderen met Down. Maar, zegt hij: “Die keldering was ook al bezig voordat de test toegankelijk werd gemaakt.” In Nederland is de mentaliteit anders. Hier is het aantal kinderen met Down toegenomen, ondanks de beperkte toegankelijkheid van de test. Van Leeuwen bemerkt hier eerder een positieve houding tegenover kinderen met Down.

Ook kan een argument van tegenstanders zijn dat het een bezuinigingsmaatregel is. Maar volgens hoogleraar Hans van Delden van het UMC Utrecht dient de test daar niet voor. “Het doel van prenatale screening is vrouwen in staat te stellen op een geïnformeerde manier te beslissen over of ze wel of niet door willen met de zwangerschap”, zegt van Delden. Toch denkt een meerderheid van de Kamer dat het mogelijk maken van die keuze onethisch is. Omdat het moeilijk is om op grote schaal noodzakelijke begeleiding bij het maken van zo'n keuze te faciliteren, is Van Delden ervoor dat de NIPT-test alleen voor vrouwen met een verhoogd risico toegankelijk wordt. Hier is ethische hoogleraar van Leeuwen het niet mee eens. “Daarmee suggereer je dat gewone mensen zelf geen keuze kunnen maken. Terwijl Nederland een hoogopgeleide samenleving is vol gezonde, verstandige mensen”, aldus van Leeuwen. Als voor- en tegenstanders kunnen kiezen, waarom zou de rest dat niet kunnen, vraagt hij zich af.

Als laatste wordt het argument van voorkomen aangedragen. Als kinderen met Down 'voorkomen' kunnen worden, zijn tegenstanders bang dat ouders die wel kiezen voor een kind met het syndroom van Down zelf  veel kosten zullen hebben. Maar Van Delden gelooft daar niet in. “Ik vind dat zij die op de wereld zijn en Down hebben, zich welkom moeten blijven voelen.”

©Nationale Zorggids