Normal_baby_peuter_mond_gebit_tanden

De KNMT wil meer aandacht voor gebitsverzorging op het consultatiebureau. Dit zegt de beroepsvereniging van tandartsen naar aanleiding van de conclusies uit het Signalement Mondzorg 2016 van het Zorginstituut Nederland. Dit meldt Gezondheidsnet.

Wolter Brands, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) wil extra aandacht voor mondhygiëne op het consultatiebureau. Momenteel wordt hieraan wel aandacht besteed, maar niet genoeg. Brands ziet een oplossing in een gerichte samenwerking tussen tandartspraktijken en consultatiebureaus. “Kinderen kunnen dan totdat ze vier jaar zijn op gezette tijden worden gescreend en hun ouders krijgen voorlichting van een zorgverlener uit de tandartspraktijk die op het consultatiebureau aanwezig is." 
 
De KNMT vraagt ook de hulp van huisartsen en wijkverpleegkundigen. Zij kunnen blijven aangeven aan ouders om hun kind vanaf twee jaar naar de tandarts te laten gaan. Nu gaat zo’n 40 procent van de twee- en driejarigen niet naar de tandarts. Ook ziet Brands een rol voor de overheid en zorgverzekeraars.
 
Uit het Signalement Mondzorg 2016 van het Zorginstituut Nederland blijkt dat sociaal-economische status is sterk bepalend voor mondgezondheid. Jeugdigen uit groepen met een laag sociaal-economische status (SES) poetsen minder vaak hun tanden, vertonen een minder gezond voedingsgedrag en bezoeken minder vaak de tandarts dan jeugdigen uit de hoge SES groep. Cariës is al decennia lang de meest voorkomende onomkeerbare gebitsaandoening bij jeugdigen. Er valt op dit terrein van gezondheidszorg nog veel te winnen, in de eerste plaats bij de lage SES groep. 
 
© Nationale Zorggids