Minister vraagt Gezondheidsraad welke afwijkingen NIPT moet opsporen

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid heeft advies gevraagd aan de Gezondheidsraad over de NIPT. Deze niet-invasieve prenatale test zou volgens de RIVM in april 2023 in de reguliere screening van zwangere vrouwen opgenomen kunnen worden. Voor het traject voor de reguliere invoering van de test gestart kan worden, moet echter eerst vastgesteld worden welke afwijkingen de test allemaal moet kunnen opsporen. Dit meldt Skipr.

De NIPT wordt nu gebruikt om te onderzoeken of een ongeboren kind down-, edwards- of patausyndroom heeft. Lange tijd werd dit gedaan met de combinatietest. Sinds 2017 kunnen zwangere vrouwen ook de NIPT kiezen. De test heeft als voordeel dat deze niet-invasief is en daardoor minder risicovol is voor de ongeboren vrucht. Ook klopt de uitslag van de NIPT vaker dan van de combinatietest. De voorwaarde is nu nog dat de vrouwen meedoen aan een wetenschappelijk onderzoek naar deze test (TRIDENT-studies). Als de NIPT onderdeel wordt van de reguliere screening is deelname aan wetenschappelijk onderzoek niet meer nodig.

Naast down-, edwards en patausyndroom kan de NIPT op aanvraag van de ouders ook andere afwijkingen opsporen. Over het opsporen van genetische afwijkingen is de laatste jaren veel discussie gevoerd. Tegenstanders van de NIPT zijn bang dat ouders sneller voor abortus kiezen als blijkt dat hun kindje een genetische afwijking heeft. 

De minister heeft nu aan de Gezondheidsraad advies gevraagd over welke afwijkingen de NIPT moet opsporen. De minister verwacht in de zomer uitsluitsel van de raad.

Door: Nationale Zorggids