Monique Haak benoemd tot hoogleraar Verloskunde

Monique Haak is per 1 juli 2022 benoemd tot hoogleraar Verloskunde, in het bijzonder foetale cardiologie. “Er zijn een hoop zaken in het ongeboren leven die we nog niet kunnen verklaren. Met mijn onderzoek wil ik het hele proces van foetale groei en ontwikkeling beter leren begrijpen”, vertelt ze. Dat meldt het LUMC. 

Haak kan worden omschreven als een specialistische duizendpoot. Zowel binnen onderzoek, onderwijs als de patiëntenzorg opereert ze op het snijvlak van verschillende disciplines. Naast gynaecoloog-perinatoloog is ze ook foetaal chirurg. Sinds 2011 werkt ze als coördinator van het foetale cardiologie-programma in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

Disciplines met elkaar verbinden

Binnen het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL) komt Haak veel in aanraking met ongeboren kinderen met een zeldzame hartafwijking. Ze is een van de weinige artsen die baby’s met behulp van een dunne naald in de baarmoeder kan opereren, zonder de buik van de moeder open te maken. Ze maakt deel uit van een netwerk  van specialisten over de hele wereld om kennis te delen en nieuwe inzichten op te halen.

Bij het behandelen van zeldzame aandoeningen komen verschillende specialismen kijken, zoals de foetale chirurgen, kindercardiologen, kinderhartchirurgen, neonatologen, maar ook de kinderchirurgen. “Om tot de beste zorg te komen, is het belangrijk dat we onze kennis en kunde met elkaar delen. Als we van elkaar willen leren, dan moeten we elkaar ook echt begrijpen. De komende jaren wil ik daarom graag een brugfunctie vervullen tussen die verschillende specialismen binnen het LUMC én CAHAL”, vertelt ze.

Beste oplossing voor ongeboren kind

In de afgelopen jaren heeft Haak veel onderzoek gedaan naar de patiëntenzorg voor ongeboren kinderen met een hartafwijking. Ze is trots op het opzetten van de PreCOR-database, waarin alle foetussen met hartaandoeningen binnen het CAHAL zijn geregistreerd en naar de uitkomst van deze zwangerschappen gekeken kan worden. De komende jaren richt ze zich meer op fundamenteel onderzoek. Ze besteedt daarbij vooral aandacht aan hoe verschillende processen in het lichaam van ongeboren kinderen elkaar beïnvloeden, bijvoorbeeld welke rol de placenta heeft op de groei en de ontwikkeling van de hersenen van foetussen met een hartafwijking.

Ook is ze bezig een project op te zetten dat het ontstaan van een hartblok in de foetus moet voorkomen. In de toekomst wil ze samen met de afdeling Experimentele Cardiologie (LUMC) en de TU Delft werken aan de behandeling van dit ziektebeeld. Verder blijft ze zich onverminderd inzetten om de detectie van aangeboren hartafwijkingen binnen het nationale programma nog beter te maken.

Door: Nationale Zorggids
Beeld: LUMC