Normal_ouderen_senioren_oudere_man

Met de toenemende vergrijzing is de zorg voor thuiswonende ouderen een belangrijk maatschappelijk thema. Er is veel aandacht en goede wil om te komen tot integrale ouderenzorg. De praktijk is echter weerbarstiger. Zorgverleners hebben vaak verschillende achtergronden en kennis. Ook ontbreekt het aan tijd en middelen om te investeren in een goede samenwerking en om gezamenlijk doelen te stellen. Dat concluderen Manon Lette en Annerieke Stoop in hun proefschriften, waarop zij in oktober hopen te promoveren, zo meldt het RIVM.

Volgens Lette, tegenwoordig werkzaam als projectmedewerker integrale zorg en welzijn bij SIGRA, moet er meer geïnvesteerd worden in interdisciplinaire en interprofessionele samenwerking. Ze stelt vast dat veel kwetsbare ouderen behalve fysieke aandoeningen ook problemen hebben van sociale, mentale en cognitieve aard. Ook het sociaal netwerk, de fysieke thuisomgeving en de mobiliteit van de oudere bepalen of hij of zij, als er sprake is van gezondheidsklachten, toch veilig thuis kan wonen. Meer aandacht voor welzijnsaspecten zou volgens haar leiden tot betere integrale zorg.

Bredere kijk op zorg noodzakelijk

Stoop, die na haar promotieaanstelling nog kort als onderzoeker bij het RIVM heeft gewerkt en nu is verbonden aan Tranzo, Tilburg University, concludeert dat een brede kijk op zorg noodzakelijk is om ouderen zelfstandig thuis te laten wonen. Ook stelt zij vast dat er veel winst te behalen is bij het bieden van persoonsgerichte zorg en ondersteuning. Een voorbeeld hiervan is een uitgebreide geriatrische beoordeling waarbij de oudere en mantelzorger actief worden betrokken. De wensen en voorkeuren van ouderen moeten centraal staan bij het vaststellen van de zorgbehoefte. Zorgverleners hebben soms een ander beeld van de behoeften van een oudere dan zij zelf. Alleen door ouderen te zien als gelijkwaardige partners en als middelpunt van zorg en ondersteuning kan integrale ouderenzorg verder worden verbeterd.

Door: Nationale Zorggids