Normal_centraal_bureau_statistiek_cbs_heerlen

Nederland geeft meer geld uit aan kortdurende opnames voor psychische en gedragsstoornissen dan andere OESO-landen. Binnen ziekenhuizen, waaronder GGZ-instellingen, zijn de uitgaven voor bijna een kwart toe te rekenen aan de zorg hiervoor. Dat is meer dan twee keer zo veel als in andere OESO-landen. In 2011 gaf Nederland 67 miljard euro uit aan gezondheidszorg. Daarvan was 14 miljard (21 procent) toe te rekenen aan psychische en gedragsstoornissen. Dat blijkt uit de publicatie ‘Health at a glance 2015’ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), meldt het CBS.

Het merendeel van die 14 miljard euro voor psychische en gedragsstoornissen gaat naar behandeling met langdurige zorg. Het gaat hier vooral om zorg voor patiënten met dementie en om verstandelijk gehandicapten. Daarnaast nemen poliklinische en ambulante behandelingen en geneesmiddelen een deel van de uitgaven op zich.

De internationale vergelijking van zorgkosten richt zich op de uitgaven bij ziekenhuiszorg met opnamen. In Nederland wordt 23 procent van deze uitgaven besteed aan de behandeling van psychische en gedragsstoornissen. Dit is veel hoger dan het gemiddelde van 11 onderzochte OESO-landen (9 procent). In Duitsland was het aandeel 13 procent, in Zweden 7 procent.


In de internationale vergelijking van de uitgaven aan behandeling van psychische en gedragsstoornissen beperkt de OESO zich tot de uitgaven aan behandeling met een kortdurende opname in een instelling of ziekenhuis. Het gaat hier om behandelingen die korter dan een jaar duren. In Nederland is dat 27 procent is van alle uitgaven aan psychische en gedragsstoornissen. Dat was in 2011 bijna 4 miljard euro. Het merendeel van deze uitgaven komt voor rekening van gespecialiseerde GGZ instellingen. Deze instellingen worden bij de internationale vergelijkingen tot de ziekenhuissector gerekend. In algemene en academische ziekenhuizen gaat het slechts om 3 procent van de uitgaven.

© Nationale Zorggids