Normal_operatie_operatiekamer_ok_chirurg_arts

Patiënten die ernstige afwijkingen hebben aan hun kransslagaders kunnen beter worden geopereerd dan gedotterd. Na een openhartoperatie (bypass) is hun kans om te overlijden 20 procent kleiner dan na dotteren. Dat blijkt uit onderzoek van onder andere het Erasmus MC, zo meldt het ziekenhuis. 

In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling. Daarbij wordt de vernauwing in de kransslagaders opgeheven door een ballonnetje in de aderen op te blazen en de aderen eventueel te ‘stutten’ met een stent. Er hoeft dan slechts een prikgaatje te worden gemaakt in bijvoorbeeld de lies, omdat het ballonnetje met een katheter wordt ingevoerd.

Een bypassoperatie, waarbij de borstkas moet worden geopend, is veel ingrijpender dan een dotterbehandeling en wordt daarom veel minder vaak gedaan. Bij een bypassoperatie plaatst de chirurg een slagader uit het borstbeen en een stukje ader (uit bijvoorbeeld het been) om één of meerdere vernauwingen in de kransslagader. Het bloed stroomt dan via een nieuwe route. Welke behandeling de patiënt krijgt, hangt af van hoe acuut de situatie is en de ernst van de verstopping. Maar als de arts twijfelt, zal hij vaak eerder kiezen voor een dotterbehandeling.

Echter, een openhartoperatie blijkt de beste optie voor patiënten die niet met spoed een behandeling nodig hebben maar wel ernstige verstoppingen hebben of die vernauwingen hebben op meerdere plekken, vooral in combinatie met diabetes. Specialist in opleiding Stuart Head, thoraxchirurg in het Erasmus MC, leidde het internationale onderzoek. Head onderzocht casussen van in totaal 11.518 patiënten die de afgelopen jaren in verschillende gerandomiseerde onderzoeken ofwel een bypassoperatie ofwel een dotterbehandeling hadden ondergaan. Patiënten die geopereerd waren hadden 20 procent minder kans om te overlijden ten opzichte van patiënten die een dotterbehandeling kregen. Van de patiënten die geopereerd waren, overleed 9,2 procent binnen vijf jaar. Bij de mensen die gedotterd waren, was dat 11,2 procent.

Als de verstoppingen of vernauwingen minder ernstig of complex zijn en op relatief gemakkelijk bereikbare plekken zitten, kan dotteren toch een goede optie zijn. Head benadrukt dat dotteren, met stents die medicijnen afgeven tegen opnieuw dichtslibben, een goede behandeling blijft voor patiënten die geen uitgebreide of ingewikkelde verstoppingen hebben, of bijvoorbeeld diabetes. De keuze voor de meest optimale behandeling verschilt dus per patiënt en de complexiteit van zijn aandoening. 

Door: Redactie Nationale Zorggids