Nederlanders weten te weinig over bloed en plasma doneren

43 procent van de Nederlanders denkt niet te mogen doneren, op basis van redenen die lang niet altijd blijken te kloppen. Dat blijkt uit onderzoek van bloedbank Sanquin. Op Wereld Bloeddonordag vraagt Sanquin aandacht voor de noodzaak van bloed- en plasmadonaties én die van nieuwe donors.

Dit jaar presenteert Sanquin voor het eerst de Bloedmonitor, een onderzoek waarin Nederlanders wordt gevraagd naar hun kennis en hun mening over bloed en plasma doneren. De uitkomsten van het onderzoek geven Sanquin nuttige inzichten om obstakels en vooroordelen van donorschap weg te nemen. 

Steeds belangrijker

Dat er méér bloed- en plasmadonors nodig zijn, weten veel mensen in Nederland (77,2 procent). Echter vermoedt 43 procent van de Nederlanders zelf niet te mogen doneren. Van de ondervraagden denkt 29 procent medisch niet geschikt zijn om te doneren en 14 procent twijfelt daaraan. Maar de redenen die zij noemen om niet te mogen doneren, spelen vaak geen of slechts tijdelijk een rol.

Zo zijn bijvoorbeeld roken en overgewicht meestal niet van invloed op de vraag of je wel of geen donor mag zijn. Toch denkt 49 procent van Nederland dat roken een reden kan zijn om niet te mogen doneren en denkt 35 procent hetzelfde van overgewicht. En dat terwijl bloed- en met name plasmadonatie steeds belangrijker worden voor de Nederlandse patiënt: met name de vraag naar plasma, als grondstof voor plasmageneesmiddelen, stijgt ongeveer 6 procent per jaar. Hoog tijd dus om bestaande misverstanden de wereld uit te helpen, aldus Sanquin.

Misverstanden

Ook worden medicatiegebruik (88 procent), reizen buiten Europa (63 procent) en een tatoeage (28 procent) nog genoemd als redenen om (tijdelijk) niet te mogen doneren. Dat kan allemaal inderdaad een rol spelen, maar dat hoeft niet altijd. En zelfs als het een rol speelt, dan is het vaak maar een tijdelijke reden om niet te mogen doneren, in plaats van een permanente.

Door: Nationale Zorggids