Vandaag dient bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een zaak tegen een verpleeghuisarts die volgens de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onzorgvuldig handelde bij het uitvoeren van euthanasie op een zeer demente vrouw. Dat melden Skipr en de Telegraaf.
De arts, die inmiddels met pensioen is, is hiervoor in 2017 al berispt. In de wilsverklaring van de vrouw stond dat ze euthanasie wilde wanneer zij daar zelf de tijd rijp voor achtte. De Regionale Toetsingscommissie vroeg zich destijds al af of de vrouw op het moment van euthanasie daadwerkelijk dood wilde, omdat ze leek tegen te stribbelen. Ook overschreed de arts een grens door het slaapmiddel in de koffie te geven.
In het voorjaar van 2016 kreeg de zeer demente vrouw een dodelijke injectie toegediend nadat de verpleeghuisarts vaststelde dat ze ondraaglijk leed. Ze was wilsonbekwaam, maar haar wilsverklaring zou euthanasie rechtvaardigen, aldus de arts. De toetsingscommissie en ook de IGJ vinden de wilsverklaring multi-interpretabel. ‘Wanneer ik daar zelf de tijd rijp voor acht’ hield in deze situatie geen rekening met eventuele wilsbekwaamheid. Vlak voordat de vrouw in het verpleeghuis terechtkwam had ze tegen haar huisarts gezegd nog niet dood te willen.
De zaak op 13 juni wordt openbaar behandeld, waarna op 24 juli een uitspraak volgt.
Door: Redactie Nationale Zorggids
