Normal_huisarts_arts

Bedrijfsartsen krijgen van hun werkgever te weinig tijd om beroepsziekten op te sporen en te onderzoeken. Sinds 2017 moet contractueel worden vastgelegd dat een bedrijfsarts tijd krijgt voor het opsporen, onderzoeken, diagnosticeren en en melden van beroepsziekten, maar 75 procent van werkgevers houden zich hier niet aan. Dit meldt Trouw die het tweejaarlijkse Arborapport van de Inspectie SZW inzag. 

Volgens het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid lopen ieder jaar ongeveer 20.000 mensen een beroepsziekte op. Vorig jaar zijn hiervan slechts 4.619 meldingen van gemaakt door bedrijfsartsen. Er komt steeds meer aandacht voor beroepsziekten, maar die aandacht ligt niet bij werkgevers. Het wordt de overheid en het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten op deze manier moeilijk gemaakt om een beeld te krijgen van de (hoeveelheid) beroepsziek(t)en in Nederland.

Volgens Gertjan Beens van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde betekent een ontbrekende afspraak in het contract niet dat bedrijfsartsen nooit de tijd krijgen voor onderzoek. “Vaak factureert de arbodienst of bedrijfsarts op declaratiebasis. Dan krijgt hij de uren die hij besteedt aan bekijken van de arbeidsomstandigheden of het melden van beroepsziekten gewoon betaald.” De Inspectie SZW vermoedt dat dit inderdaad het geval is, maar keek in haar onderzoek enkel naar contractuele vastlegging van het onderzoek. En dat gebeurt in 75 procent van de gevallen inderdaad niet.

Beens vermoedt dat veel bedrijven dit niet laten vastleggen, omdat er een tekort aan bedrijfsartsen is. Hij kan zich voorstellen dat arbodiensten zich niet te veel willen committeren aan klanten. Toch zijn er ook bedrijven die helemaal geen contract hebben met een zelfstandige bedrijfsarts of een arbodienstverlener: dit is bij 20 procent van de 1.300 door de inspectie onderzochte bedrijven. 

Door: Nationale Zorggids