ICF: een standaardtaal voor de beschrijving van iemands functioneren

Veel mensen met een beperking of chronische ziekte lopen er tegenaan. Ze hebben een medisch label gekregen. Maar wat de beperking of aandoening betekent voor hun dagelijks functioneren daarvan hebben zorgverleners en indicatiestellers vaak geen idee. En dus moeten ze dat keer op keer uitleggen. Maar er gloort hoop. Er bestaat een methode waarmee heel precies kan worden beschreven welke problemen iemand met een beperking in het dagelijks functioneren ondervindt. Als je wil, kan je deze methode alvast uitproberen om de voordelen ervan persoonlijk te ervaren. Dat meldt Ieder(in). 

De zorg is sterk gericht op het stellen van de juiste diagnose en het doen van bijhorende medische ingrepen of behandelingen. Voor het vastleggen van deze medische gegevens zijn internationaal erkende codes in gebruik. Dat maakt het voor (para)medici makkelijk om met elkaar over patiënten te communiceren. Mensen met een beperking en chronisch zieken weten echter dat dit medisch model maar zeer ten dele hun gezondheidssituatie beschrijft. Want het laat buiten beschouwing hoe iemand in het dagelijks leven functioneert. Wat kan iemand wel en niet? En welke factoren zijn daarbij helpend of belemmerend?

ICF: de internationale taal om functioneren te beschrijven

Toch bestaat er weldegelijk een methodiek om dit dagelijks leven met een aandoening goed in kaart te brengen. Dit is een internationaal gehanteerd systeem, genaamd ICF. Het systeem bestaat uit codes waarmee heel precies kan worden beschreven waar iemand in het dagelijks leven tegenaan loopt.

De ICF is dus een standaardtaal voor de beschrijving van iemands functioneren. Daarmee kan worden beschreven:

  • wat de persoon mentaal of fysiek mankeert;
  • wat voor dagelijkse activiteiten iemand (nog) zelf kan doen, al dan niet met een hulpmiddel. Zoals: zitten, boodschappen doen, schoonmaken, beslissingen nemen;
  • in welke mate iemand deelneemt aan het maatschappelijk leven. Dan gaat het bijvoorbeeld om: mobiliteit, een eigen huishouden hebben, al dan niet betaald werken.

Verder kunnen met ICF ook nog externe en persoonlijke factoren worden onderscheiden die het functioneren beïnvloeden. Denk aan: het al dan niet hebben van een aangepaste woning, steun van familie of vriendenkring, discriminatie en uitsluiting; leefstijl.

De taal van het sociaal model

ICF kijkt dus naar veel meer factoren dan de aandoening alleen. Het maakt zichtbaar wat gunstige of beperkende factoren zijn in de fysieke en sociale omgeving. ICF is eigenlijk de (code)taal van het sociaal model. En dus zou het een enorm goede aanvulling zijn op het medische model – en bijhorende codes – waarmee veel medici en hulpverleners nu werken. Met andere woorden: ICF maakt het mogelijk om het sociaal model en het medische model met elkaar te verbinden.

Door: Nationale Zorggids