Normal_money-5376568_640

Nederland gaf in 2018 en 2019 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit aan gezondheidszorg. Nederland staat daarmee qua zorguitgaven op de tiende plaats op een lijst van 31 Europese landen. Dit meldt CBS, op basis van een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

2018 is het recentste jaar waarvoor een vergelijking mogelijk is tussen Europese landen op een aantal onderdelen van de gezondheidszorguitgaven. Aan gezondheidszorg spendeerde Nederland in 2019 80,9 miljard euro en in 2018 77,2 miljard euro. In beide jaren was dat circa 10 procent van het bruto binnenlands product. Dat is vergelijkbaar met het percentage gezondheidszorguitgaven in Noorwegen, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Zwitserland, Duitsland en Frankrijk gaven het meeste uit aan gezondheidszorg.

Veel geld aan langdurige zorg, weinig aan paramedische zorg

In Nederland wordt relatief veel geld besteed aan (langdurige) zorg en relatief weinig aan (para)medische zorg. Nederland gaf in 2018 50,3 miljard euro uit aan medische of paramedische zorg, 6,5 procent van het bbp. Vergeleken met andere Europese landen is dit relatief weinig. Nederland staat voor deze vorm van zorguitgaven op de 19de plaats van 31 Europese landen.

De uitgaven aan langdurige zorg voor behandeling, verpleging en persoonlijke verzorging (langdurige zorg) zijn in Nederland dan weer hoog in vergelijking met andere landen. In Nederland is dat 2,7 procent van het bbp. Alleen Noorwegen en Zweden geven relatief meer uit (circa 2,9 procent).

Voor dit onderzoek is gekeken naar alle uitgaven die aan zorg zijn gedaan via de zorgverzekering, de aanvullende verzekering, de Wet langdurige zorg, door de gebruiker zelf, door bedrijven of direct door de overheid worden meegerekend. Sommige uitgaven zijn niet meegerekend, omdat ze volgens de internationale definitie niet onder zorg vallen, zoals langdurige zorg in de vorm van begeleiding en het grootste deel van de jeugdzorg.

Door: Nationale Zorggids