Sabine van Meurs, onderneemster met hart voor de zorg
Er wordt vaak gezegd dat je van je passie je beroep moet maken, want zoals de uitspraak luidt: ‘Wie doet wat hij leuk vindt, hoeft nooit te werken’. Hoewel Sabine van Meurs dol is op paarden, koos ze er voor om haar carrière niet volledig te baseren op deze tegeltjeswijsheid. Een positie binnen het familiebedrijf lag binnen handbereik, maar in plaats van daarin te stappen, besloot ze haar eigen pad te volgen.
Van Meurs ging naar de kappersschool en volgde een economische opleiding. “Ik ben een kapsalon gestart, die heb ik een jaar of 25 gehad.” Na een kwart eeuw besloot ze een andere richting in te slaan. “Dat was rond 2009. Het plan was om met kennissen die al in de zorg werkten een oud pand te kopen, om daar zorg met een bed & breakfast te beginnen.”
De financiële crisis van 2010 gooide roet in het eten, maar het zaadje was geplant. Het idee om iets in de zorgsector te doen, was blijven plakken. “In 2015 bedacht ik dat ik het toch zelf wilde proberen. Toen ben ik begonnen met de eerste zorglocatie.”
Zorglocaties
De stap was minder groot dan een buitenstaander misschien zou denken, zo blijkt uit het verhaal van Sabine van Meurs. “Als je een kapsalon hebt, ben je eigenlijk een soort van therapeut. Je maakt van alles mee. Mensen komen om de zoveel weken en vertellen overal over; van kanker tot verlies en scheidingen. Het gaat over van alles. Je krijgt natuurlijk alles mee, zeker als ze al jaren komen.”
Voor Van Meurs was dát wat het kappersvak zo leuk maakte. “Mensen helpen, dat vond ik leuk. En dat was mijn motivatie om, samen met mijn broer, een zorgonderneming op te zetten.”
Die eerste onderneming, Mesa Zorg, groeide uit tot een ggz-zorgbedrijf met verschillende vestigingen. Het oorspronkelijke bedrijf is uitgegroeid tot hoofdkantoor. “Mesa Zorg is nu alleen voor de administratie.” De zorg wordt op verschillende plekken verleend. “In de Villa Zetten hebben we een moeder-kindhuis. In Herveld is ook een moeder-kindhuis gevestigd. Dan hebben we nog het Buitenhuis, wat een gezinshuis is. Daarnaast hebben we nog twee locaties met kleinschalige jeugdzorg.”
Trots
Van Meurs is vooral trots op het werk van al die locaties, bijvoorbeeld voor moeders met kinderen. “Je kunt daar heel specifiek helpen. Een moeder-kindhuis is soms een tweede kans voordat het kind bij de moeder wordt weggehaald. We bieden moeders begeleiding. Wij zijn een soort tussenstation waar ze de handvatten krijgen om het moederschap goed in te vullen.”
Wat daarbij helpt is dat het team dezelfde visie deelt. “Je weet van elkaar welke kant je op wilt. En het zijn allemaal aanpakkers. Iedereen is druk, maar iedereen is begaan. Dat vind ik fijn.”
Dat besef heeft haar manier van werken veranderd. Van Meurs: “Ik zit altijd overal bovenop. Maar je merkt ook dat je dingen gewoon los moet laten. Nu ben ik vooral bezig met het aansturen van de zorglocaties en de processen.”