Nederlanders van niet-westerse afkomst testen vaker op soa en hiv
Nederlanders van niet-westerse afkomst laten zich vaker testen op hiv of andere seksueel overdraagbare aandoeningen dan autochtone Nederlanders. Dit meldt Rutgers, kenniscentrum seksualiteit.
De in 2014 verzamelde cijfers laten zien dat van de niet-westerse allochtone Nederlanders 10,3 procent zich het afgelopen jaar heeft laten testen op hiv en 12,0 procent op andere soa. Bij autochtone Nederlanders was dat respectievelijk 4,8 procent en 5,2 procent. Hanneke de Graaf, senior onderzoeker van Rutgers, licht toe: “Uit eerdere onderzoeken weten we dat bijvoorbeeld Nederlanders van Surinaamse en Antilliaanse afkomst seksueel actiever zijn. Het is goed om te zien dat zij de weg naar de testklinieken weten te vinden.”
Uit het onderzoek blijkt ook dat jongeren van 17 tot en met 24 jaar meer risico lopen op soa en/of hiv dan personen die ouder zijn dan 25 jaar. Ruim één op de vijf 17 tot en met 24-jarigen (21,5 procent) had meer dan één sekspartner in de afgelopen twaalf maanden. Voor één op de zes (16,8 procent) was de laatste partner een los contact. Voor 7,1 procent van de jongeren van 17 tot en met 24 jaar was het laatste sekscontact met een losse partner en zonder condoom. “Deze cijfers bevestigen dat aandacht voor veilige seksuele contacten vooral voor jongeren belangrijk blijft”, aldus Hanneke de Graaf.
Rutgers heeft voor het onderzoek gebruik gemaakt van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS en samengewerkt met het RIVM en Soa Aids Nederland. In de Gezondheidsenquête zijn voor het eerst vragen opgenomen over seksueel gedrag en het risico op soa, hiv en ongeplande zwangerschap. In de kerncijfers is gekeken naar de verschillen in geslacht, leeftijd, herkomst en opleidingsniveau.
© Nationale Zorggids