Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

(Novum/AP) - Pogingen de nieuwe variant van het dodelijke SARS-virus aan te pakken worden gehinderd door onduidelijke regels en de - mogelijk winstgevende - strijd om monsters van het nieuwe virus. Daar heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) donderdag voor gewaarschuwd. De nieuwe SARS-variant, die omgedoopt is tot MERS (Middle East Respiratory Syndrome), heeft al aan 22 mensen het leven gekost.

Margaret Chan van de WHO noemde op de jaarvergadering van het VN-orgaan de kwestie wie een monster van het virus bezit een 'game-changer', die mensenlevens in gevaar kan brengen. "Vertel dit de wetenschappers in uw land, omdat u de baas bent. U bent de nationale autoriteit. Waarom zouden jullie wetenschappers monsters sturen naar andere laboratoria en andere mensen in staat stellen om de intellectuele eigendomsrechten op een nieuw virus te claimen?"

De controverse heeft zijn oorsprong in een monster dat werd afgenomen door de Saudische microbioloog Ali Mohamed Zaki. Hij stuurde dat vorig jaar naar viroloog Ron Fouchier van het Eramus MC in Rotterdam voor identificatie. Fouchier onderzocht het virus en stelde vast dat het ging om een nieuw virus. Vervolgens werd de wijze waarop de bacterie is gesynthetiseerd gepatenteerd. Andere wetenschappers die nu een monster willen moeten eerst een overeenkomst ondertekenen. Het is mogelijk dat in de toekomst voor een monster een betaling wordt gevraagd.

Saudi-Arabië, waar het eerste MERS-geval opdook, zegt dat door de patentkwestie de ontwikkeling van diagnostisch hulpmiddelen en bloedtesten vertraging heeft opgelopen. "Er was een periode van drie maanden waarin we niet op de hoogte waren van de ontdekking van het virus", aldus de Saudische onderminister van gezondheidszorg Ziad Memish. Bovendien was het monster volgens hem zonder toestemming naar het Erasmus MC gestuurd.

Keiji Fukuda, de assistent-directeur-generaal van de afdeling gezondheidsveiligheid van de WHO, zei dat ook de WHO moeite heeft met de diagnostiek, vanwege zorgen over de eigendomsrechten en de onduidelijk regelgeving omtrent het delen van monsters. Chan hekelde elke afspraak die voorkomt dat informatie snel kan worden gedeeld of die individuele wetenschappers of laboratoria in staat stelt geld te verdienen met monsters.

Fouchier zei in reactie op de kritiek van de WHO dat de overeenkomsten met diverse landen erg lijken op de afspraken die binnen de WHO gelden. In de overeenkomsten zijn onder andere afspraken opgenomen over de veiligheidsomstandigheden en de juridische aansprakelijkheid. "Er worden geen beperkingen gesteld aan het gebruik van het virus voor onderzoeks- of volksgezondheidsdoeleinden. Er worden slechts restricties gesteld aan het commercieel exploiteren en doorsturen van het virus aan derde partijen." Dat er vertragingen zijn ontstaan door de patentering is volgens Fouchier een misvatting. "Na de eerste identificatie van het virus zijn er diagnostische hulpmiddelen ontwikkeld in samenwerking met diverse laboratoria. Deze testen zijn gratis naar iedereen in de hele wereld gestuurd die daar om vroeg. We hebben geen enkel onderzoekslaboratorium of overheidslaboratorium dat de juiste faciliteiten heeft om veilig met het virus om te gaan de toegang tot het virus ontzegd."