Anatomische tekening van een lever

In de afgelopen tien jaar is het aantal ziekenhuizen dat patiënten met primaire leverkanker behandelde gestegen van 33 tot 62 procent. Dit heeft gevolgen gehad voor de behandeling, zo meldt het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Zij bevelen aan deze zorg te concentreren in gespecialiseerde ziekenhuizen. Dit meldt Skipr naar aanleiding van een publicatie in het Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde. 

Dit blijkt uit cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie van IKNL. 
 
De deconcentratie heeft meerdere gevolgen, zo stelt het IKNL. Ten eerste betekent het dat het aantal behandelde patiënten per ziekenhuis vaak minder dan één patiënt per jaar is. Daarnaast is de uitgevoerde behandeling die de ziekenhuizen de patiënt aanbieden significant anders per regio. In sommige regio's worden bijvoorbeeld veel vaker 'nieuwere' behandelingen aangeboden terwijl dit aantal in andere regio's juist lager ligt.
 
Verder concludeert het IKNL dat patiënten die in niet-academische ziekenhuizen geopereerd zijn een hogere sterfte kennen, zowel op de korte als langere termijn, dan patiënten die wel in academische centra onder het mes gaan. En dat terwijl de bijdrage van academische ziekenhuizen aan de behandeling van primaire leverkanker af nam. Eerder namen zij deel aan 83 procent van de behandelingen, nu is dat 75 procent. 
 
In Nederland krijgen per jaar ongeveer 400 mensen primaire leverkanker; dit is een kanker die in de lever zelf ontstaat. Hoewel het aantal patiënten daarmee relatief klein is, kent de behandeling van de ziekte relatief slechte uitkomsten. Krap 15 procent van de patiënten leeft vijf jaar naderhand nog. Dit is de reden waarom de richtlijnwerkgroep van het IKNL (wederom) adviseert om de zorg voor primaire leverkanker te concentreren in expertisecentra. 
 
© Nationale Zorggids