Normal_nieren

De behandeling van chronisch nierfalen kan veel eerder van start gaan als er minder strenge definities worden gehanteerd voor wat betreft nierinsufficiëntie. Bij het vaststellen van een verminderde nierfunctie is een daling van 30 procent al voldoende om te kunnen constateren dat er sprake is van nierfalen. Dit blijkt uit een wereldwijde studie van het wereldwijde Chronic Kidney Disease Prognosis, waarbij de Nederlandse nefroloog Ron Gansevoort van het UMCG als onderzoeker betrokken is. Dat meldt het UMCG.

Chronisch nierfalen komt wereldwijd steeds meer voor, waarbij vaak nierfunctievervangende therapie (dialyse of transplantatie) noodzakelijk is. Dit is zeer belastend voor de betrokken patiënten en brengt hoge kosten voor behandeling met zich mee. Hoewel er eenvoudige laboratoriumtesten zijn voor vroege opsporing van chronisch nierfalen, wordt door de farmaceutische industrie veel minder klinisch onderzoek verricht om preventieve medicatie te ontwikkelen voor deze aandoening in vergelijking met andere veelvoorkomende chronische ziekten. Dit komt grotendeels door het strikte eindpunt dat gebruikt moest worden om progressie van nierfalen te onderzoeken.

Tot nu toe is er officieel alleen sprake van nierfalen wanneer er een afname in nierfunctie van tenminste 57 procent wordt gemeten. Nefrologen ervaren dit percentage niet alleen als erg strikt, maar ook arbitrair. Uit het wereldwijde onderzoek, waarvan ook het Groningse PREVEND-onderzoek deel uitmaakte, laat zien dat een afname van nierfunctie van 30 procent optimaal lijkt om risico te voorspellen. Een verslechtering van 30 procent komt vaker voor dan 57 procent, zodat de ziekteprogressie in een vroeger stadium kan worden ontdekt. De FDA en de EMA hebben aangegeven open te staan om dit nieuwe uitgangspunt voor onderzoek over te nemen.

Gansevoort verwacht dat deze nieuwe standaard niet alleen betekent dat patiënten in een eerder stadium behandeld gaan worden, maar ook dat dit een stevige impuls zal betekenen voor klinische studies naar chronisch nierfalen. ‘Prachtig dat de uitkomsten van de PREVEND-studie nu ook aan de basis staan van een wijziging van de richtlijnen voor het doen van klinisch onderzoek. Ik verwacht zeker dat dit een stimulans zal zijn voor onderzoek en dat we daardoor in de toekomst veel nierpatiënten eerder kunnen behandelen en dat het aantal patiënten dat aan nierfalen overlijdt, hierdoor zal dalen', aldus Gansevoort.

© Nationale Zorggids