Normal_medicijnen_pillen

Zorginstituut Nederland heeft op basis van onderzoek naar het gebruik van geneesmiddelen bij het uitgezaaid niercelcarcinoom een aantal potentiële verbeteringen voor de kankerzorg gesignaleerd. De conclusies over het gepast gebruik van oncolytica bij niercelkanker zijn namelijk ook van waarde voor andere vormen van kanker. Dat meldt Zorginstituut Nederland in een rapport aan minister Bruno Bruins. 

Meer gepaste inzet van dure oncolytica ziet het Zorginstituut als een cruciale stap bij de behandeling van niercelkanker; niet alleen om meer gezondheidswinst te bereiken voor mensen met kanker, maar ook om de toegankelijkheid te waarborgen door het zo mogelijk vermijden van onnodige kosten. Vanwege de snelle ontwikkelingen rondom de introductie van nieuwe geneesmiddelen bij kanker is deze observatie ook bij andere kankertypen van belang.

Het Zorginstituut neemt waar dat de behandelrichtlijn bij niercelkanker achterloopt op de huidige stand van zaken qua behandelopties, wat potentieel leidt tot niet optimaal gepaste zorg. Richtlijnactualisatie is daarom nodig, waarbij er in het bijzonder aandacht moet zijn voor criteria om een behandeling te starten, of juist om af te zien van een behandeling op basis van patiënt- en ziektekenmerken.

Er zijn geen harde conclusies mogelijk over de mate waarin er sprake is van gepaste inzet van geneesmiddelen bij het niercelcarcinoom. Ook zijn er geen aanwijzingen om te vermoeden dat de registratie onvoldoende was vanuit het behandelperspectief, maar de huidige analyse maakt echter wel duidelijk dat registratie met het oog op het systematisch verzamelen van spiegelinformatie onvoldoende heeft plaatsgevonden. In het algemeen geldt dat het van belang is om de patiënt- en ziektekenmerken die in de praktijk mogelijk bepalend zijn voor een behandelafweging aan de bron worden geregistreerd.

Bij het niercelcarcinoom is er sprake van dat bij een deel van de geneesmiddelen die in de tweede of latere lijn kunnen worden ingezet, gebruik is gemaakt van de surrogaatuitkomstmaat om de effectiviteit te bepalen. De gemeten uitkomsten zijn dan indicatief voor effectiviteit, maar hebben niet noodzakelijkerwijs een harde relatie met de uitkomsten die voor de patiënt daadwerkelijk van belang zijn. Ook bij veel onderzoeken bij andere kankertypen is hier sprake van. Het is noodzakelijk dat de discussie gevoerd wordt over de mate van klinische relevantie van geneesmiddelen waarvan de effectiviteit voornamelijk op basis van een surrogaatuitkomstmaat is bepaald. 

Zorginstituut Nederland doet in het kader van het programma Zinnige Zorg een systematische doorlichting van het basispakket. De systematische doorlichting kent 4 fasen: screening, verdieping (dit verbetersignalement), implementatie en monitoring. 

Door: Redactie Nationale Zorggids