Normal_slapen_bed

Een internationaal team van wetenschappers heeft voor het eerst de cellen, gebieden en biologische processen in het brein gevonden die betrokken zijn bij de genetische aanleg voor slapeloosheid. Dit was mogelijk door het verzamelen van dna en slaapgegevens bij  1.3 miljoen mensen. De resultaten zijn een belangrijke stap in het ontrafelen van de biologische mechanismen die zorgen voor slapeloosheid. Dit melden het Nederlands Herseninstituut en de Vrije Universiteit van Amsterdam. 

Slapeloosheid is een van de meest voorkomende gezondheidsklachten. Veel mensen hebben er af en toe last van maar tien procent slaapt chronisch slecht en heeft daar overdag last van. Wereldwijd lijden 770 miljoen mensen aan chronische slapeloosheid. Behandeling verlicht de symptomen enigszins, maar de meeste slapelozen blijven zich ook daarna kwetsbaar voelen voor een nieuwe serie slechte nachten.

Deze kwetsbaarheid blijkt deels erfelijk te zijn bepaald en verankerd in de aanleg van het brein. Hoogleraar Danielle Posthuma van de VU en hoogleraar Eus van Someren van het Nederlands Herseninstituut zochten samen met hun internationale collega’s en met bedrijven uit waar deze genen zitten.

Uit gegevens van de 1,3 miljoen mensen ontdekten de onderzoekers 956 genen die bijdragen aan het risico op slapeloosheid. Dit werd mede mogelijk gemaakt door de gigantische hoeveelheid data, meer dan ooit bij elkaar gebracht. Vervolgens onderzochten ze welke biologische processen, cellen en gebieden in de hersenen gebruikmaken van deze genen. Zij vonden een deel van de risicogenen voor slapeloosheid in axonen, de uitlopers van hersencellen waarmee ze met elkaar kunnen communiceren. Een ander deel was actief in bepaalde cellen in de frontale hersenschors of de lager gelegen hersenkernen.

“Ons onderzoek laat zien dat het risico op slapeloosheid, net als bij andere neuropsychiatrische aandoeningen, bepaald worden door honderden genen, met elk maar een heel klein effect. De individuele risicogenen zijn op zich niet zo interessant. Waar het om gaat is hoe ze gezamenlijk het risico op slapeloosheid kunnen doen toenemen.”

Door: Nationale Zorggids