Licht intensieve lichaamsbeweging kan helpen na darmkanker
Mensen die na darmkanker vaker licht intensief bewegen ervaren een betere kwaliteit van leven en minder vermoeidheid. Dat blijkt uit nieuw onderzoek aan de Universiteit Maastricht. Hoopgevend, meldt het Wereld Kanker Onderzoek Fonds, want hoewel de overlevingskansen bij darmkanker toenemen, ervaren mensen na behandeling vaak nog lang klachten. Dit meldt het Wereld Kanker Onderzoek Fonds.

Verband tussen meer beweging en betere kwaliteit van leven

Mensen die na darmkanker meer bewegen ervaren een betere kwaliteit van leven. Daarnaast hebben ze ook minder last van vermoeidheid, een veelvoorkomende klacht bij kanker. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek op dit gebied waarin voor het eerst is gekeken naar veranderingen bij dezelfde personen die zijn gevolgd in de loop van de tijd. In tegenstelling tot huidige beweegrichtlijnen, gaat het hier om licht intensieve lichaamsbeweging in plaats van matig intensieve en hoog intensieve vormen van beweging.
 

Als intensief bewegen niet mogelijk is

Volgens de onderzoekers aan Universiteit Maastricht kan het vervangen van zittende activiteiten met licht intensieve lichaamsbeweging een belangrijk doel zijn voor leefstijlinterventies na de diagnose van darmkanker. Dit zou met name goed kunnen zijn voor mensen die niet in staat zijn om matig of intensief te bewegen vanwege leeftijd of complicaties. Meer onderzoek is hiervoor nodig.
 

Wat is licht intensieve lichaamsbeweging?

Een voorbeeld van licht intensieve lichaamsbeweging is wandelen op een rustig tempo. Ook lichte huishoudelijke taken zoals afwassen, strijken en afstoffen zijn voorbeelden hiervan. De intensiteit hangt deels af van de fitheid van de persoon.
 

Cijfers over darmkanker

Darmkanker is wereldwijd een van de meest voorkomende vormen van kanker. In Nederland werd in 2019 bij bijna 13.000 mensen de diagnose darmkanker vastgesteld; er zijn momenteel meer dan 50.000 mensen in leven bij wie darmkanker is vastgesteld in de afgelopen 5 jaar. In Nederland komt het vaker bij mannen voor dan bij vrouwen. 
 
Door: Nationale Zorggids