Geen coschappen door corona: hoe kwamen coassistenten deze periode door?

Midden maart kregen bijna alle coassistenten bericht dat hun coschappen per direct werden stopgezet. De redenen: de kans op besmetting met corona en het ontbreken van een normale opleidingssituatie. De reguliere zorg lag stil, waardoor er minder werk – en begeleiding – was voor coassistenten. Nu lopen veel geneeskundestudenten vertraging op. Wat vinden ze daarvan? En hoe hebben ze de afgelopen maanden ervaren? Eva, Jari en Jurrien vertellen.

‘Ik was blij dat ik vast aan mijn masterscriptie kon beginnen’

Eva Ensink (23) zit in het vierde jaar van geneeskunde aan de Rijkuniversiteit Groningen. Voor de corona-uitbraak liep ze haar tweede klinische stage, orthopedie, in het Martini Ziekenhuis. 
 
“Op zaterdag 14 maart kregen alle coassistenten een mail van onze coördinator. Vanaf maandag hoefden we niet meer te komen. Alle poliklinieken gingen dicht, alleen urgente zaken werden nog behandeld. Voor ons was er weinig te doen. 
 

Mezelf nuttig maken

Dat de coschappen zouden stoppen, zag ik wel aankomen. De universiteit had al aangekondigd tot eind augustus te sluiten, dus na onze coschappen hadden we überhaupt niet terug gekund voor onderwijs. Toch was ik teleurgesteld. Ik had enorm uitgekeken naar het assisteren bij de operaties. 
 
Hoe ernstig de situatie was, realiseerde ik me toen nog niet. De eerste weken thuis waren best relaxed. Even niet vroeg opstaan en op tijd naar bed gaan. Maar al snel wilde ik mezelf nuttig maken. Dus begon ik aan een bijbaan op de screeningsunit van de spoedeisende hulp van het Martini Ziekenhuis. Dat was een idee van medestudenten, samen met het ziekenhuis zelf. 
 

Triagevragen

We controleerden bezoekers op coronagerelateerde klachten. We stelden ze vragen, namen hun temperatuur op en verwezen ze naar de juiste afdeling bij verdenking van corona. Later kon ik ook aan de slag bij het corona-cocenter, waar ik patiënten telefonisch scande. Belangrijk werk, maar ook wat eentonig. 
 
Studiepunten kregen we niet voor dit werk. Maar het was fijn om een bijdrage te leveren, al was het maar voor een paar uur per week. In het noorden bleef de besmettingsgraad laag. De piek in Groningen is nooit gekomen. 
 

Studievertraging beperken 

Na twee maanden stelde de opleiding voor dat we alvast mochten beginnen aan onze (ingekorte) masterscriptie. Die zouden we eigenlijk pas volgend jaar schrijven. Op deze manier blijft de studievertraging beperkt. Op 31 augustus moet de scriptie al af zijn, zodat we ons daarna weer volledig kunnen richten op de coschappen.
 
Ik was blij dat ik aan mijn scriptie kon werken. Dat gaf mijn leven weer wat ritme. In september ga ik verder met mijn coschap orthopedie. Veel studievertraging verwacht ik niet te hebben. Wel ben ik benieuwd hoe mijn coschappen precies vorm krijgen. In hoeverre is patiëntencontact mogelijk op 1,5 meter afstand? En wat als er een tweede golf komt? 
 

Tip: blijf bezig

Sommige studenten moeten een jaar wachten tussen hun bachelor en eerste coschap. Die studenten adviseer ik: probeer iets nuttigs te doen met je tijd. Vrijwilligerswerk, een bijbaan, online vakken volgen. Of een cursus. Stel jezelf een doel en zit niet bij de pakken neer. Er is altijd wel wat te doen.”
 
 

‘Deze hectische periode heeft tot nieuwe inzichten geleid’

Jari Tuijp (22) zit in het vijfde jaar van geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was net begonnen aan de eerste week van zijn coschap psychiatrie, in het Dijklander Ziekenhuis in Purmerend, toen hij hoorde dat zijn coschap stopgezet werd.
 
“Op vrijdag 13 maart werden we per mail verzocht de ziekenhuizen te verlaten. Heel abrupt. De info was summier. Er was nog veel onduidelijk, niemand wist hoe lang dit zou duren. In de geschiedenis van de opleiding is zoiets volgens mij nog nooit gebeurd. 
 

Medisch triagist

In het begin voelde de situatie onrealistisch. Ineens zit je thuis. Ik reageerde op een vacature van het Dijklander Ziekenhuis, waar ik mijn coschappen liep. Op de spoedeisende hulp zochten ze coassistenten voor de covid-triage. 
 
Drie maanden werkte ik vijf dagen per week als triage coassistent. Ik was de eerste contactpersoon voor patiënten die voor spoedeisende hulp kwamen en stelde hen vragen als: bent u verkouden? Heeft u koorts? Verder voerde ik metingen als temperatuur en saturatie uit. Op basis van de bevindingen gingen ze naar de ‘covid-verdachte’ of ‘niet-verdachte’ kant.  
 
Tijdens de rustigere momenten mocht ik meekijken of assisteren op de spoedeisende hulp. Bijvoorbeeld bij het herstellen van een klaplong of het reponeren van een botbreuk. Dat was heel leerzaam.
 

Aangepaste keuzecoschap

Mijn baan als triagist was betaald, ik kreeg er geen studiepunten voor. De UvA paste wel het keuzecoschap aan, om de studievertraging te minimaliseren. Normaal gesproken mag je vier weken vrij invullen, bijvoorbeeld in het buitenland. In plaats daarvan kwamen er verplichte online modules. Prima als je de hele periode thuis zit. Maar met een baan ernaast is dat niet te doen. Bovendien wilde ik zelf bepalen wat ik met die keuzeperiode zou doen. Ook al zou dat me extra maanden kosten.
 
Inmiddels ben ik weer begonnen met mijn coschappen. In de wachtkamers zitten minder patiënten en tijdens besprekingen zijn minder mensen aanwezig, om afstand te bewaren. Verder merk ik nu weinig van het virus. 
 
In dit ziekenhuis ben ik de enige coassistent. Na volgende week begin ik in het AMC, met een coschap gynaecologie. Medestudenten die daar al coschappen lopen, hebben wel een aangepast rooster. De ene helft is bijvoorbeeld van maandag t/m woensdag aanwezig, de andere helft donderdag en vrijdag. Op de overige dagen maken ze thuis opdrachten en presentaties..
 

Eyeopener

De baan op de spoedeisende hulp was een eyeopener voor me. Voor de corona-uitbraak wist ik nog niet welke richting op wilde. Nu wil ik op de spoedeisende hulp werken. Ik had niet verwacht dat ik het zo leuk zou vinden. De acute setting spreekt me aan en het werk is divers. Van kleine ongemakken tot flinke kortademigheid: geen dag is hetzelfde. Ik ben blij dat ik dit werk ben gaan doen. Deze hectische periode heeft tot nieuwe inzichten geleid.”  
 
 

‘Ik heb veel opgestoken van mijn werk bij het Landelijk Centrum Patiënten Spreiding’

Jurrien Loosveld (23) zit in het vijfde jaar van geneeskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij was met de laatste week van zijn coschap gynaecologie bezig, in het Maasstad Ziekenhuis, toen de intelligente lockdown begon.  
 
“Op donderdag 12 maart hoorden we dat onze coschappen tot nader orde gestaakt werden. Vanwege het besmettingsrisico was het niet meer verantwoord te gaan. De niet-academische ziekenhuizen zeiden dat we wel mochten komen, als we dat wilden. Coassistenten hebben medische kennis en kennen de weg in het ziekenhuis. Misschien was onze hulp in de toekomst hard nodig.
 
Vanwege de onduidelijke berichtgeving zijn veel medestudenten die vrijdag wel gegaan. Ik niet. Ik zit in de medezeggenschapsraad van mijn opleiding en wist beter wat de situatie was. Ik heb gevraagd of ik mijn beoordeling diezelfde dag nog mocht krijgen, aangezien het de laatste week van mijn coschap was. Dat kon.
 

Verspreiding van patiënten

De periode daarna was vreemd. Niemand wist hoe lang dit ging duren. In het begin voelde het als vakantie. Even niet stressen over beoordelingen en relaxen, na zo’n drukke periode. Na twee weken werd ik gillend gek thuis. Ik wilde me inzetten, net als veel andere geneeskundestudenten. 
 
In Rotterdam koppelden verschillende vacaturebanken studenten aan ziekenhuizen. Ik ging werken bij het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) in het Erasmus MC. Als er in de provincie van de patiënt zelf geen plek meer was, zorgden wij dat de patiënt werd overgeplaatst naar een andere regio. Van Brabant naar Groningen, bijvoorbeeld. Ik belde vaak met intensivisten en longartsen om de conditie van patiënten te bespreken. 
 

Tweede baan bij corona check-app

Het was een flexibele bijbaan. De ene week werkte ik twintig uur, de andere week veertig. De teams waren groot, dus je kon gemakkelijk ruilen. Daarom was deze bijbaan goed te combineren met een tweede baan, in het Maasland Ziekenhuis. 
 
Daar werkte ik bij de corona check-app, oorspronkelijk ontwikkeld in het OLVG. Gebruikers voeren medische gegevens in en houden bij hoe ze zich voelen. Als iemand verdachte symptomen had, nam ik contact op. Besmette patiënten belde ik na, om te checken of hun situatie niet verslechterde. Bij de corona check-app werk ik nog steeds, naast mijn coschappen. 
 

Vervangende coschap

Onze faculteit is als eerste geneeskundefaculteit herstart, nadat we tien weken hebben stilgelegen. Ik zit nu in de derde week van de coschap neurologie. Sommige medestudenten lopen een vervangende coschap, als de ziekenhuizen nog geen plek voor ze hadden. Die coassistenten dragen nu bij aan het bron- en contactonderzoek van de GGD. Daar werken ze aan hun algemene artsencompetenties. 
 
Al met al lopen we zo’n tien weken studievertraging op. Best weinig, vergeleken met andere geneeskundefaculteiten. De vertraging vind ik niet erg, ik vind het alleen jammer dat we niet gecompenseerd worden. Alleen studenten die in de laatste fase van hun studie vertraging oplopen, krijgen collegegeld terug. Wij niet. We hebben dus betaald voor een periode waarin we geen studie gevolgd hebben.
 

Veel geleerd

Van mijn werk bij het coördinatiecentrum heb ik veel opgestoken. Ik kan nu op een breder niveau naar de zorg kijken. Veel zorgverleners denken op het niveau van de individuele patiënt: het is niet goed voor hem of haar overgeplaatst te worden naar Duitsland. Terwijl je ook moet voorkomen dat het Nederlandse zorgsysteem overbelast raakt. 
 
Ik zit eraan te denken een tweede master te volgen, die meer ingaat op de economische, bedrijfskundige of politieke kant van de zorg. Health Economics and Management bijvoorbeeld. Want de zorg is meer dan alleen met patiënten werken. Dat besef had ik voor de coronacrisis minder.”
 
Door: Nationale Zorggids / Bente Schreurs
Afbeelding: Jurrien Loosveld