Normal_382

De zorg in de operatiekamers van 20 Nederlandse ziekenhuizen is onder stevige druk van de Inspectie voor de Gezondheidszorg het laatste jaar veiliger geworden.

De inspectie constateerde al in 2008 dat de zorg tijdens operaties (het peroperatief proces) in 20 ziekenhuizen niet voldeed aan alle voorwaarden voor verantwoorde zorg. Tijdens een nieuw onderzoek in 2009 bleek dat geen van de onderzochte ziekenhuizen alle benodigde verbetermaatregelen had ingevoerd. Pas na dreiging met handhavende maatregelen, voerden de ziekenhuizen de voorgestelde verbetermaatregelen in korte tijd in.

In het proces voor, tijdens en na operaties wordt in korte tijd hoogwaardige, complexe zorg verleend door veel zorgverleners. Uit de literatuur blijkt dat er een hoog risico voor de patiënt is op de operatiekamer. Incidenten kunnen snel leiden tot (ernstige) schade voor de patiënt. De inspectie voert daarom een meerjarig onderzoek uit naar alle fases van het operatief proces (TOP). Dit onderzoek betrof het peroperatief proces, dat loopt van de toegangsdeur van de operatiekamer tot het verlaten van de operatiekamer.

De inspectie onderzocht het peroperatief proces eerder in 2008. Toen bleken veel ziekenhuizen niet aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg te voldoen. Op basis van een risicoselectie besloot de inspectie toen om in 2009 en 2010 bij 20 ziekenhuizen (totaal 33 locaties) na te gaan of zij de in het rapport genoemde verbetermaatregelen daadwerkelijk hadden geïmplementeerd. Dit bleek niet het geval.

Bij haar onderzoek toetste de inspectie met een onaangekondigd bezoek de invoering van verbetermaatregelen op vier terreinen: communicatie en overdracht, infectiepreventie (gedrag en luchtbehandeling), onderhoud medische apparatuur en medicatieveiligheid. Omdat uit het onderzoek bleek dat geen enkel ziekenhuis volledig aan de voorwaarden voldeed, heeft de inspectie direct tijdens het onderzoek aan elk ziekenhuis maatregelen opgelegd. Afhankelijk van de resultaten uit het eerste onaangekondigde bezoek deed de inspectie nóg een onaangekondigd herhaalbezoek óf verplichte zij het ziekenhuis tot het uitvoeren van een interne audit. Over de uitkomst daarvan moest worden bericht aan de inspectie.

Twintig ziekenhuislocaties kregen de opdracht tot het uitvoeren van een interne audit. De inspectie legde uiteindelijk bij 13 ziekenhuizen een onaangekondigd herhaalbezoek af. Ziekenhuizen die op dat moment niet voldeden aan alle voorwaarden, zou de inspectie onder verscherpt toezicht stellen. Bij de herhaalbezoeken werd nergens een niet-verantwoorde situatie aangetroffen; de situatie in de ziekenhuizen bleek in twee maanden aanzienlijk verbeterd. Voorbeelden van belangrijke verbeteringen zijn de uitvoering van de Time out-procedure (laatste veiligheidscontrole voordat de operatie begint) en het tellen van instrumenten na de operatie om onbedoeld achterblijven te voorkomen. Van deze handelingen is wetenschappelijk aangetoond dat ze de patiëntveiligheid flink verbeteren.

Veldpartijen hebben inmiddels hun verantwoordelijkheid genomen en hebben de richtlijnen ‘Preoperatief traject’ (over het proces voorafgaand aan de operatie) en ‘Voorkomen van onbedoeld achterblijven operatiemateriaal’ uitgebracht. Daarnaast zijn richtlijnen voor het peroperatief (proces tijdens de operatie) en postoperatief traject (het traject na de operatie) in ontwikkeling. Deze richtlijnen leveren een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de kwaliteit en veiligheid van het operatief proces. Als uitgangspunt geldt dat de Raad van Bestuur verantwoordelijk is en blijft voor de kwaliteit van zorg. De inspectie gaat er daarbij vanuit dat deze zich daarover dan ook actief laat informeren. In 2010 en 2011 volgt een onderzoek naar het gehele operatieve proces bij een steekproef uit alle Nederlandse algemene en academische ziekenhuizen. De inspectie acht de voorwaarden voor verantwoorde zorg inmiddels bekend en zal niet aarzelen handhavend op te treden wanneer ziekenhuizen hier niet aan voldoen.