Normal_3592

Op woensdag 15 juni start het IJsselland Ziekenhuis met de nieuwe polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli). Momenteel is atriumfibrilleren of boezemfibrilleren de meest voorkomende hartritmestoornis in de westerse wereld en het aantal patiënten groeit.

De nieuwe polikliniek optimaliseert de zorg, begeleiding en behandeling van deze patiëntengroep. Na de verwijzing door de huisarts kan een patiënt snel terecht. De patiënt hoeft maar één keer naar het ziekenhuis te komen en doorloopt een aantal onderzoeken achter elkaar. Aan het eind van het traject bespreekt de cardioloog de uitslagen met de patiënt en geeft een brief mee voor de huisarts.

Opzet van de Atriumfibrilleren polikliniek
De polikliniek is zo opgezet dat de nodige onderzoeken achter elkaar kunnen plaatsvinden. In de gezondheidszorg wordt dit ook wel "non-stop-shop" genoemd. Zo kunnen een diagnose en een behandelplan snel en effectief worden opgesteld. Deze informatie gaat meteen terug naar de huisarts. Daarnaast worden eventuele vervolgbezoeken aan het ziekenhuis ingepland. De begeleiding van de AF poli levert zo een bijdrage aan het voorkomen van opnames in het ziekenhuis.

Wanneer de patiënt op de polikliniek komt, wordt bloedonderzoek gedaan, een hartfilmpje en een hart/longfoto gemaakt en vindt een intakegesprek plaats. Hier wordt ook een lichamelijk onderzoek gedaan. Daarna volgen vervolgonderzoeken: via telemetrie wordt het hartritme kort gevolgd, de patiënt legt een fiets- of loopproef af en er wordt een echografisch onderzoek van het hart gedaan, m.b.v. geluidsgolven. Deze onderzoeken nemen een groot deel van de dag in beslag en na afloop bespreekt de cardioloog de uitslagen met de patiënt die een brief voor de huisarts meekrijgt.

Atriumfibrilleren
Het aantal mensen met atrium- of boezemfibrilleren neemt toe bij het stijgen van de leeftijd en gaat derhalve hand in hand met de vergrijzing. Het is een complexe en chronische aandoening. Meer dan 80% van de patiënten met atriumfibrilleren heeft een te hoge bloeddruk, 30% lijdt ook aan hartfalen en bijna 20% heeft suikerziekte.

Daarbij komt dat patiënten met atriumfibrilleren een verhoogde kans hebben op een CVA (beroerte). De helft van de patiënten met een aanval van atriumfibrilleren wordt opgenomen. Dit is echter lang niet altijd nodig.