Hart

Patiënten die gedotterd zijn en kampen met depressie en anhedonie, ofwel de afwezigheid van positieve emoties, overlijden eerder dan patiënten zonder deze klachten. Ook is hun langetermijnprognose slechter. De zorg voor dotterpatiënten moet zich daarom ook gaan richten op het psychisch welbevinden van de patiënt. Dit concludeert promovendus Nikki Damen van de Universiteit van Tilburg in haar proefschrift. 

Dotterbehandelingen en bypassoperaties zijn de meest gebruikte behandelingen van patiënten met coronaire hartziekten (CHZ). Vernauwde en verstopte kransslagaderen worden dan weer geopend en de bloedtoevoer naar het hart wordt hersteld. Er is de laatste jaren meer aandacht voor de invloed van psychologische factoren op het ontstaan en ziektebeloop van CHZ. Hoe psychologische factoren het ziektebeloop van dotterpatiënten beïnvloedt is tot nu toe onbelicht gebleven. 
 
Uit het onderzoek van Damen blijkt dat 1 op de 4 dotterpatiënt kampt met psychische klachten. Angst, depressie en Type D persoonlijkheid, een combinatie van persoonlijkheidskenmerken, negatieve affectiviteit en sociale inhibitie, zijn veelvoorkomend. Deze klachten blijven ook stabiel in de tijd, aldus Damen. Zij concludeert daarom dat meer aandacht voor psychisch welbevinden belangrijk is in de behandeling van deze patiënten. 
 
© Nationale Zorggids