Normal_images__1_

De hulpverlening die aan de 120 gewonden van de Turkish Airlines-crash bij Schiphol in 2009 verleend is, was niet optimaal. Meer slachtoffers hadden geïmmobiliseerd moeten worden, er hadden meer scans gemaakt moeten worden en patiënten werden naar ziekenhuizen verder weg gebracht terwijl er dichterbij nog capaciteit was. Dat concludeert arts-onderzoeker Ingri Prostma van de trauma-unit van het AMC. Dit meldt NU.nl. 

Postma stelt in haar promotieonderzoek dat een grotere ramp waarschijnlijk slechter af was gelopen. Dit komt onder anderen omdat bestaande protocollen te wensen over lieten en omdat deze protocollen ook niet gevolgd werden. 
 
Zo hadden meer slachtoffers geïmmobiliseerd moeten worden met een nekkraag of wervelplank. Dit is bij een kwart van de slachtoffers gebeurd. ''Dat hadden er meer moeten zijn. Het is een harde klap geweest. Dan moet je de grens laag leggen om mensen om mensen op een wervelplank te vervoeren,'' vindt Postma.
 
Bij ruim 70 procent van de ernstig gewonden zijn er echo's, scans of röntgenfoto's gemaakt. Echter, volgens het internationaal protocol had dat bij alle ernstig gewonde slachtoffers moeten gebeuren. Eenzelfde situatie vond plaats met de tertiaire survey. Dat is een volledig onderzoek de dag na het initiële onderzoek om te kijken of er nog dingen gemist zijn. ''Bij slechts 65 procent van de slachtoffers is vastgelegd dat dat gebeurd is. Het zou kunnen dat dat vaker geweest is, maar dat is in ieder geval niet gedocumenteerd. Mogelijk is er daardoor letsel onopgemerkt gebleven.''
 
Daarnaast stelt Postma dat er patiënten zijn geweest die naar een ziekenhuis ruim 50 kilometer van de crash gebracht zijn. Dit gebeurde terwijl er nog genoeg capaciteit was in de ziekenhuizen in een straal van 25 kilometer. 
 
Postma heeft een nieuw protocol ontworpen. Het is de bedoeling dat dit protocol ingevoerd gaat worden in de ziekenhuizen in dezelfde traumaregio's als het Amsterdamse VUmc en AMC. 
 
© Nationale Zorggids