Normal_euro_geld_betalen__4_

De loonkosten per gewerkt uur van werknemers zijn met 0,6 procent gestegen in 2015. Dit is de kleinste stijging sinds 1996. In enkele bedrijfstakken zijn de loonkosten zelfs gedaald. De loonkostenstijging bleef vorig jaar vooral beperkt door lagere werkgeverspremies voor pensioen. In de zorg en het onderwijs zijn de loonkosten het sterkst toegenomen. Dat meldt CBS. 

In de zorg en in het onderwijs was de loonkostenstijging vorig jaar relatief groot met beide 2,6 procent. In deze twee bedrijfstakken stegen de lonen per gewerkt uur sterk, maar zijn de werkgeverspremies gedaald. In de periode 2005-2015 zijn de loonkosten per gewerkt uur het sterkst gestegen in het onderwijs met 33,1 procent. Dit komt doordat in de jaren voor de crisis een inhaalslag heeft plaatsgevonden in de brutolonen. Ook de zorg (30,5 procent) en de nijverheid (28,5 procent) kenden relatief grote loonkostenstijgingen. De loonkosten per gewerkt uur stegen tevens het sterkst in het onderwijs en in de zorg, in diezelfde periode.

Als de samenstelling van het personeelsbestand verandert, beïnvloedt dit de gemiddelde loonkostenstijging. Neemt het aandeel ouderen en hogeropgeleiden toe, dan stijgen de gemiddelde loonkosten. Deze loonkosten van hoger opgeleiden en oudere werknemers zijn namelijk hoger dan die van jongeren en laagopgeleiden. Gecorrigeerd voor deze veranderingen in de werknemerspopulatie kwam de zuivere prijsstijging in 2015 uit op 0,7 procent. Dat is de zogeheten prijs van arbeid.

De samenstelling van de populatie werknemers is de laatste tien jaar fors veranderd. Het aantal gewerkte uren is het sterkst gegroeid in de zakelijke dienstverlening ten koste van de bouw en industrie. Ook het aantal gewerkte uren in de zorg is toegenomen. In samenhang hiermee is ook het aandeel vrouwen toegenomen. Tegelijkertijd is er sprake van vergrijzing en stijgt het opleidingsniveau gestaag. Zo is het aandeel 55-plussers met 7 procent gestegen tot 19 procent.

Door: Redactie Nationale Zorggids