Onderzoek naar nieuw medicijn dat achteruitgang nierfunctie kan tegengaan

Een nieuw medicijn dat de achteruitgang van de nierfunctie soms helemaal stopt en hartfalen en sterfte voorkomt. Bij veel mensen met milde nierproblemen werkt het. Maar is dit ook het geval bij mensen met ernstige nierschade? Dit moet blijken uit grootschalig onderzoek waarbij de Nierstichting en het Universitair Medisch Centrum Groningen samen optrekken. Dat meldt het UMCG. 

Deze maand gaat het onderzoek van start. “Dit is baanbrekend onderzoek”, vertelt Ron Gansevoort, hoogleraar interne geneeskunde in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en onderzoeksleider. “We weten dat het geneesmiddel werkt bij patiënten met een enigszins beperkte nierfunctie. Wij gaan voor het eerst kijken of het ook werkt bij patiënten met een ernstig gestoorde nierfunctie, dialysepatiënten en mensen die een donornier hebben.”

Bij toeval ontdekt

De medicijnen die onderzocht worden, zijn zogenoemde SGLT2-remmers. Dit is een nieuwe klasse geneesmiddelen die oorspronkelijk op de markt kwam voor mensen met diabetes om de bloedsuikerwaarden te verlagen. Gansevoort: “Bij toeval werd ontdekt dat de medicijnen goed werken voor mensen met nier- en hartproblemen, ook als ze geen diabetes hebben. De uitkomsten uit meerdere onderzoeken zijn spectaculair: de achteruitgang van de nierfunctie wordt vertraagd en stopt soms helemaal. Ook zijn er minder ziekenhuisopnamen voor hartfalen en overlijden er minder mensen.”

Het nieuwe medicijn werkt op de suikerhuishouding van de nier. Gansevoort: “Door de SGLT2-remmer verlies je wat suiker via de urine, en als gevolg daarvan verlies je ook wat water en zout. Dit zet een ingewikkeld mechanisme in de nieren in gang waardoor de druk op de nierfiltertjes afneemt. De nierfiltertjes hoeven minder hard te werken en gaan daardoor langer mee.”

Werking medicijn in alle levensfases nierpatiënt

Dat deze medicijnen werken, is aangetoond bij nierpatiënten met een nog redelijk goede nierfunctie. In het Renal Lifecycle-onderzoek wordt nu voor het eerst onderzocht hoe het medicijn werkt bij mensen met een nierfunctie van 25 procent of minder. Ook mensen die dialyseren of een niertransplantatie achter de rug hebben, worden meegenomen.

Het gaat om de patiëntengroepen waarbij de nood het hoogst is, schetst Wouter Eijgelaar, manager Zorg & Innovatie van de Nierstichting. “Als je nieren het niet meer doen, moet je dialyseren. Of je krijgt een niertransplantatie en dan hoop je daarna je leven weer op te pakken. Maar je moet wel veel medicijnen slikken om de getransplanteerde nier te behouden. Dat is nog steeds geen makkelijk leven. Ook is er de complicatie van hart- en vaatziekten, waar je als nierpatiënt een sterk verhoogde kans op hebt. En als je pech hebt, faalt het getransplanteerde orgaan en moet je weer dialyseren. Als het nieuwe medicijn ook maar enigszins werkt, heeft dit een enorme impact voor al deze mensen.”

Grote gift

Dit onderzoek is mogelijk dankzij een historisch grote gift van het Piet Poortman Fonds, die de Nierstichting vorig jaar ontving. In totaal wendt de Nierstichting 3,3 miljoen euro van de gift aan om de studie te financieren. Niet eerder stak de Nierstichting zo'n groot bedrag in een klinisch onderzoek. “We willen geschiedenis schrijven met een onderzoek dat niet gefinancierd wordt door de farmaceutische industrie", vertelt Gansevoort . “Farmaceutische bedrijven wilden het niet financieren, omdat de patenten van het medicijn over een paar jaar aflopen. Zij kunnen er niet meer zo veel aan verdienen.”

Gedroomde uitkomst

De gedroomde uitkomst voor nierpatiënten is dat het onderzoek aantoont dat het medicijn de achteruitgang van de nierfunctie stopt en hartfalen en sterfte voorkomt.

Wat de resultaten ook zullen zijn, het onderzoek is in alle gevallen zinvol. Gansevoort: “Werkt het medicijn niet of onvoldoende, dan is ieder geval duidelijk dat we het niet moeten voorschrijven aan mensen met ernstige nierschade. Als het wel werkt, wordt het één van de grootste positieve veranderingen in de behandeling van nierpatiënten van de afgelopen twintig jaar.” De uitkomsten van het onderzoek worden over vier jaar verwacht.

Door: Nationale Zorggids