
Rechtszaak over aanleveren privacygevoelige ggz-gegevens bij NZa van start
Vandaag gaat de rechtszaak van actiegroep Vertrouwen in de ggz tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van start. Onderzoek toont namelijk aan dat niet meer dan een op de zes patiënten in de geestelijke gezondheidszorg afwist van het delen van privacygevoelige informatie door hun behandelaren aan de NZa. Mocht de zorgautoriteit dit eigenlijk wel eisen? Dit meldt Trouw.
Behandelaren die niet aan de eis van de NZa wilden voldoen, riskeerden een boete. Psychiaters en psychologen zouden gevoelige informatie van 800.000 patienten moeten delen. De vraag waar Vertrouwen in de ggz antwoord op wil is: mocht de NZa dat wil doen of ging het hiermee in tegen het beroepsgeheim van behandelaren en het Europees verdrag voor de rechten van de mens? Daar buigen drie rechters zich de komende tijd over. Vandaag is de actiegroep aan het woord.
Big Tech
Ook verwijten behandelaren het slappe standpunt van beroepsverenigingen. “De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en het Nederlands Instituut voor Psychologen hebben nooit echt stelling genomen tegen de dataverzameling. Dat terwijl de NZa zich gedroeg als Big Tech”, zegt psychiater en jurist Cobie Groenendijk.
Gegevensverzameling cruciaal
De NZa zegt belangrijke informatie over onder meer alcoholgebruik, suïcidepogingen en wanen nodig hebben voor een algoritme dat de hoeveelheid zorg aan een patiënt kan voorspellen. Hiermee wil de organisatie de wachtlijsten in de ggz terugdringen en voorrang kunnen geven aan patiënten met de zwaarste hulpvraag. Eind 2023 oordeelde de rechter dat de NZa overtuigend had aangetoond dat de verzameling van gegevens cruciaal was voor het verbeteren van de geestelijke gezondheidszorg. De bodemprocedure die nu van start is gegaan, stelt rechters in staat een zorgvuldigere afweging te maken. “Wetenschappers betogen dat je met zo’n algoritme helemaal geen zorg kunt voorspellen, dat het ziekteverloop daarvoor veel te grillig is.”