Van Hijum dient zzp-wetsvoorstel tegen schijnzelfstandigheid in bij Tweede Kamer
Zzp’ers die minder dan 36 euro per uur verdienen, krijgen straks een sterkere rechtspositie. Ze kunnen dan makkelijker aantonen dat ze eigenlijk werknemer zijn. Het kabinet wil met deze en andere maatregelen schijnzelfstandigheid tegengaan en eerlijkere arbeidsrelaties creëren. Dit meldt Rijksoverheid.
Het wetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ (Vbar) ligt nu bij de Tweede Kamer. Het voorstel maakt duidelijker wanneer iemand werknemer is en wanneer iemand echt als zelfstandige werkt. Criteria als aansturing, ondernemersrisico en zelfstandig opereren bepalen dit onderscheid.
Rechtsvermoeden van werknemerschap
Wie minder dan 36 euro per uur verdient, kan straks gebruikmaken van een rechtsvermoeden van werknemerschap. Dat betekent dat de opdrachtgever moet bewijzen dat er geen arbeidsovereenkomst is. Ongeveer 15 procent van de zzp’ers valt onder deze inkomensgrens. Het tarief stijgt jaarlijks mee met het minimumloon.
Bij schijnzelfstandigheid hebben mensen in de praktijk een werknemersrol, zonder de bijbehorende rechten. Dat leidt tot oneerlijke concurrentie en ondermijnt sociale zekerheid. Het ministerie schat het aantal schijnzelfstandigen op 200.000.
Geen overgangsrecht
Als de wet wordt aangenomen, treedt deze op 1 juli 2026 direct in werking. Overgangsrecht geldt niet. Werkenden kunnen er dan meteen een beroep op doen.