Normal_embryo

De mogelijkheden om het dna van menselijke embryo’s te veranderen zijn in een stroomversnelling geraakt. Door wijzigingen aan te brengen in het dna van een embryo kunnen erfelijke ziekten bij het nageslacht worden voorkomen. Voordat het zo ver is, is aanpassing van de wetgeving noodzakelijk en moet er nog jarenlang onderzoek gedaan worden. Bovendien: niet iedereen juicht het gebruik van nieuwe technieken bij embryo’s toe. 

De Gezondheidsraad en de Commissie genetische modificatie (COGEM) adviseren in een rapport om de Embryowet te verruimen. Dan wordt onderzoek mogelijk naar nieuwe technieken voor het behandelen en voorkomen van erfelijke ziekten. Centraal in het advies staat de zogeheten ‘kiembaanmodificatie’, een nieuwe techniek waarbij artsen in staat zijn om verkeerd dna-materiaal te ‘repareren’. Dit voorkomt dat een erfelijke ziekte wordt doorgegeven aan toekomstige generaties. 

Voor nader onderzoek naar de mogelijkheden van kiembaanmodificatie met de nieuwe technieken zijn zogenoemde kweekembryo’s nodig. Op grond van de huidige Embryowet is slechts onderzoek toegestaan met embryo’s die overblijven na vruchtbaarheidsbehandelingen in de ivf-kliniek. De Gezondheidsraad vraagt daarom het verbod op onderzoek met kweekembryo’s op te heffen.

Knippen en plakken met dna
Annelien Bredenoord is hoogleraar medische ethiek in het UMC Utrecht. Zij is door de Gezondheidsraad en COGEM geraadpleegd als deskundige, maar is niet verbonden aan het rapport. “Er is internationaal veel discussie over kiembaanmodificatie”, weet zij. “Chinese wetenschappers publiceerden er in 2015 als eerste een artikel over. Zij hebben laten zien dat je in principe kunt knippen en plakken in dna van een menselijk embryo in het lab, maar er was nog van alles op aan te merken. Het is bijvoorbeeld nog niet veilig genoeg. Daarom is meer onderzoek nodig.”

Dat de ontwikkelingen tal van vragen en (ethische) dilemma's oproepen, erkennen de Gezondheidsraad en COGEM. Daarom achten zij het van groot belang dat overheid, wetenschap, medische professionals en samenleving gezamenlijk bepalen hoe de besluitvorming over kiembaanmodificatie verder vorm krijgt.

Morele status
Het kweken van embryo’s speciaal voor onderzoeksdoeleinden vinden tegenstanders een te grote inbreuk op het respect voor leven. Bredenoord ziet het embryo als beschermwaardig, maar vindt niet dat het dezelfde status heeft als een foetus, baby of een geboren persoon. “Als je met een embryo belangrijk onderzoek kunt doen dat uiteindelijk bepaalde ziekten als kanker en levensbedreigende spierziekten kan voorkomen en daarmee het lijden van mensen kan verminderen, dan vind ik dat onder voorwaarden opwegen tegen het gebruik van zo’n embryo”, beargumenteert Bredenoord.

“In diepvrieskasten van de ivf-praktijk zitten tienduizenden embryo’s die overblijven en op een gegeven moment gewoon vernietigd worden”, vervolgt de medisch ethica. “Een embryo is weliswaar anders dan een andere lichaamscel, maar voor het groot brengen van één kind gaan er heel veel embryo’s verloren. Het heeft dus een lage morele status."

"Als mensen zeggen dat embryo’s veel waard zijn dan wijs ik op het gedachtenexperiment van de Britse filosoof John Harris. Als er brand is in een peuterspeelzaal en tegelijkertijd ook in een naastgelegen ivf-kliniek, dan zal de brandweer zijn prioriteit leggen bij de peuterspeelzaal. Als je zegt dat een embryo dezelfde morele status heeft als mensen zoals jij en ik, dan maakt het dus niet uit waar de brandweer blust. Iedereen voelt intuïtief dat die denkwijze niet vol te houden is. Embryo’s hebben geen gevoel, kunnen niet lijden en er is geen bewustzijn. De morele status groeit pas als het zich ontwikkelt tot een foetus. Dat is overigens ook het uitgangspunt van de Nederlandse embryo- en abortuswetgeving.”

Bij twijfel niet doen
Universitair docent medisch ethiek Theo Boer is het niet eens met Bredenoord. Hij stelt dat de huidige Embryowet al een compromis is tussen de ambities van wetenschappers en het welzijn van de samenleving aan de ene kant, en het gevoel dat je voorzichtig om moet gaan met menselijk leven aan de andere kant. “Het kan niet de bedoeling zijn dat je een compromis voor een korte tijd sluit en vervolgens verder dendert”, zegt Boer.

Boer vindt het kweken van embryo’s speciaal voor onderzoek ter discussie staan. “Je kunt met de organen van foetussen ook fantastische dingen doen, maar toch doe je ze niet. Er zijn heel veel dingen waarvan je zegt: ik kan ze wel doen, maar ik aarzel omdat ik het leven waarborg.”

Ook collega Henk Jochemsen bekritiseert het rapport van de Gezondheidsraad en COGEM. Hij vindt het jammer dat zij, vooruitlopend op het debat, adviseren dat er onderzoek met embryo’s moet worden gedaan. Het kweken van embryo’s voor onderzoek moet juist onderdeel zijn van het debat, is de mening van Jochemsen. “De Gezondheidsraad loopt te hard van stapel”, aldus Jochemsen, momenteel directeur van Prisma, de koepel van diverse christelijke hulporganisaties.

Theo Boer vindt dat er bij enige vorm van twijfel niet tot actie moet worden overgegaan Volgens hem is niet bekend wat een embryo precies is. “Het kan ook zijn dat een embryo meer is dan alleen een paar cellen. Niemand weet het dat. Met embryo’s is iets bijzonders aan de hand, alleen ik weet niet wat. Daarom zeg ik: wees bij twijfel voorzichtig. Ik snap bovendien niet wat het vitale belang is van onderzoek met embryo’s. Gaat de samenleving naar de filistijnen als we het niet doen? Nee, helemaal niet. Natuurlijk zijn er ziektes die voorkomen kunnen worden. Ik vind dat je dan experimenten met dierlijke embryo’s moet doen. De beschaving wordt gekenmerkt door het vermogen zich af en toe in te houden.”

© Nationale Zorggids / Frank Molema