Aantal dure kankermedicijnen voor vrouwen nog maar deels vergoed
Dure PARP-remmers tegen kanker verdwijnen deels uit het basispakket. Alleen patiënten met een specifieke BRCA-genmutatie houden recht op vergoeding bij terugkerende of gevorderde eierstokkanker. Voor een ander middel bij gevorderde eierstokkanker verdwijnt vergoeding en voor mensen met uitgezaaide borstkanker is er gebrek aan aantoonbare meerwaarde. Dit meldt Zorginstituut Nederland.
Het Zorginstituut Nederland maakte deze herbeoordeling op basis van recente data. In 2023 kregen 944 mensen een PARP-remmer voorgeschreven, zoals olaparib (Lynparza), niraparib (Zejula) of talazoparib (Talzenna). Vergoeding komt níet te vervallen voor mensen met terugkerende eierstokkanker met een BRCA-mutatie die behandeld worden met Lynparza of Zejula. Patiënten zonder deze genmutatie kunnen dus geen vergoeding meer krijgen. Bij gevorderde eierstokkanker geldt dat Lynparza meerwaarde heeft bij een BRCA-mutatie. Vrouwen met gevorderde eierstokkanker kunnen Zejula straks niet meer vergoed krijgen, omdat het middel de overleving niet verlengt en ook niet zorgt voor een betere kwaliteit van leven. Ditzelfde geldt voor Lynparza en Talzenna bij uitgezaaide borstkanker.
Overgangsregeling
Voor wie de behandeling al is gestart, geldt een overgangsregeling. Zij mogen de kuur afmaken in overleg met hun arts. Nieuwe patiënten zonder bewezen baat krijgen geen toegang meer tot deze medicijnen via het basispakket. Bestuursvoorzitter Mark Janssen van het Zorginstituut benadrukt dat medicijnen alleen vergoed moeten worden als ze écht werken: “Het is niet wenselijk dat patiënten valse hoop krijgen of worden blootgesteld aan bijwerkingen, zonder dat daar gezondheidswinst tegenover staat.”
De herbeoordeling is een gevolg van afspraken in het Integraal Zorgakkoord. Zorgpartijen willen dat dure medicijnen vaker opnieuw worden geëvalueerd. In 2023 kostten PARP-remmers de samenleving meer dan 30 miljoen euro. Dat bedrag ging grotendeels naar patiënten bij wie het middel geen duidelijke winst opleverde. Het Zorginstituut bekijkt samen met zorgverzekeraars, artsen en patiëntenorganisaties of meer dure medicijnen opnieuw tegen het licht moeten.