Apotheker verstrekt niet altijd geprefereerd geneesmiddel
Apothekers geven in 1 op 6 verstrekkingen niet het geneesmiddel uit dat de voorkeur heeft van de zorgverzekeraar. Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) deed onderzoek naar het voorkeursbeleid onder apothekers. Onder alle vastgelegde afwijkingen wordt er in 55 procent van de gevallen door medische noodzaak afgeweken, en 44 procent door logistieke noodzaak. Dit meldt Skipr.
Apothekers krijgen van zorgverzekeraars door welke geneesmiddelen geprefereerd worden en dienen deze aan de patiënt te vertrekken. Echter blijkt uit het onderzoek van SFK dat apothekers zich niet altijd aan de voorkeur van de verzekeraar houden. Logistieke problemen zijn bij 5,2 procent van alle uitgiftes de opgegeven reden om een ander middel te verstrekken. Het voorkeursmiddel is niet altijd op voorraad, of er zijn leveringsproblemen.
In 6,6 procent van alle verstrekkingen is er een medische noodzaak om een ander middel uit te geven. Apothekers moeten altijd controleren of het medicijn wel veilig is voor die specifieke patiënt en eventuele andere medicatie die hij of zij gebruikt. In sommige gevallen besluit de apotheker niet het geprefereerde geneesmiddel te verstrekken omdat behandeling met dit middel niet verantwoord is. In die gevallen geeft de apotheker aan een ander middel te hebben gekozen in verband met medische noodzaak.
Bij bloeddrukverlager irbesartan 150 mg wordt in verhouding het meest afgeweken van het voorkeursmiddel. Dit komt omdat er leveringsproblemen zijn geweest en het middel daarom niet altijd op voorraad was. Voor carbamazepine (200 mg en 400 mg) wordt vaak door medische noodzaak afgeweken van het geprefereerde middel. Dit heeft te maken met een aangepaste preferentiebeleid voor nieuwe gebruikers.
© Nationale Zorggids