Na de jarenlange onenigheid tussen zorgverzekeraars en ziekenhuizen over spoedzorg, heeft Zorginstituut Nederland (ZiN) de regie genomen en kwaliteitsindicatoren hiervoor vastgesteld. Omdat de betrokken partijen er samen niet uitkwamen, heeft ZiN ingegrepen met de zogenoemde doorzettingsmacht die de instantie heeft. Dit meldt Skipr.
Al jaren discussiëren ziekenhuizen en zorgverzekeraars over de organisatie van de spoedzorg. Zorgverzekeraars willen spoedzorg concentreren, ziekenhuizen niet. In 2014 nam ZiN de regie en stelde de Adviescommissie Kwaliteit van het zorginstituut een groep deskundigen samen. Zij presenteerden vorige week kwaliteitsindicatoren voor zes spoedindicaties in het rapport Spoed moet goed. De betreffende indicaties zijn aneurysma, acute hartinfarct, beroerte, heupfractuur, geboortezorg en multitrauma.
Een gevolg van toepassing van de indicatoren kan zijn dat de zorg in een beperkt aantal ziekenhuizen geconcentreerd wordt, zegt Zin in het rapport. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) ziet echter geen reden voor concentratie. Een woordvoerder van de vereniging zegt dat ziekenhuizen met spoedafdelingen zonder problemen aan de kwaliteitseisen kunnen voldoen. “De indicatoren moeten in eerste plaats het belang van de patiënt dienen en dat doet concentratie nog altijd niet”, aldus de woordvoerder.
De indicatoren zijn volgens ZiN een stap in de goede richting, maar noemt concentratie in ziekenhuizen noodzakelijk. Het Zorginstituut waarschuwt wel dat deze indicatoren geen doel op zich zijn: “Het doel is primair om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de geleverde zorg in de acute fase voor de genoemde indicaties in het ziekenhuis.”
