Normal_logo_nederlandse_zorgautoriteit

Zorgkantoren in Nederland hebben niet genoeg bevoegdheden om fraude met het persoonsgebonden budget (pgb) in te perken. Dat stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) die onderzoek deed naar het terugvorderen van onjuist gebruikte pgb’s. Zorgkantoren zouden meer informatie moeten krijgen van de zorgaanbieder en ouders van minderjarige pgb-houders zouden niet verantwoordelijk moeten zijn voor fraude dat door een andere partij wordt gepleegd. Dit meldt NZa. 

Wanneer gefraudeerd wordt door de zorgaanbieder, blijft de budgethouder verantwoordelijk. Het geld wordt bij deze persoon, die vaak al in een kwetsbare positie zit, teruggevorderd. Pas als blijkt dat deze te goeder trouw heeft gehandeld en zelf geen aandeel had in de fraude, verschuift de verantwoordelijkheid terug naar de frauderende zorgaanbieder. Het zou makkelijker worden wanneer de zorgaanbieder gevorderd kan worden om informatie uit te wisselen met het zorgkantoor. Echter is dat nu nog niet af te dwingen. Zorgkantoren zouden er bovendien voor willen zorgen dat een frauderende zorgaanbieder niet opnieuw zorg mag verlener via het persoonsgebonden budget. Nu zijn er nog geen regels die verbieden dat de aanbieder opnieuw kan frauderen.

Wanneer een minderjarige pgb-houder wordt beschuldigd van fraude, worden de ouders automatisch verantwoordelijk gehouden. Dit is ook het geval als de zorgaanbieder de fraude pleegde, en niet de persoon met het pgb. Zorgkantoren en de NZa vinden dit een onwenselijke situatie en ook het ministerie van Volksgezondheid erkent het probleem. Er wordt onderzocht welke veranderingen mogelijk zijn om fraude met het persoonsgebonden budget sneller en eerlijker te bestraffen.

Door: Redactie Nationale Zorggids