Mensen met een verstandelijke beperking hebben nog steeds veel moeite met meedoen in de samenleving. Het stigma wat rond hun beperking hangt, blijft een groot probleem en zorgt voor aanhoudende ongelijkheid op het gebied van geld, zorg, werk én vervoer. Uit onderzoek van Hannah Pelleboer-Gunnink van Tilburg University blijkt dat mensen met een verstandelijke beperking zich hierdoor als minderwaardig beschouwen. Dit meldt Tilburg University.
Pelleboer-Van Gunnink bevroeg Nederlander over hoe zij mensen met een verstandelijke beperking zagen. Het label van deze beperking is volgens sommigen een positieve en zien verstandelijke beperkte personen als aardig, gezellig en positief. Maar er plakken ook negatieve stigma’s aan vast, waaronder kwetsbaarheid, een gebrekkige intelligentie, afhankelijkheid en hulpbehoevend.
Meebeslissen gebeurt lang niet altijd
Deze oordelen zorgen er niet direct voor dat Nederlanders, specifiek zorgverleners in de gehandicaptenzorg, mensen met een verstandelijke beperking negatief benaderen. Maar er is wel sprake van ongelijke behandeling doordat ze minder serieus genomen worden, buitengesloten worden bij het nemen van beslissingen en er niet altijd geluisterd wordt naar hun behoeften. Dit geldt ook voor zorgverleners die het belang van meebeslissen inzien, maar hier in de praktijk maar weinig gebruik van maken.
Ervaringsdeskundigen aan het woord
Als het aan de ondervraagden ligt, is het belangrijk om deze ongelijkheid bespreekbaar te maken én er tegenin te gaan. “Laat ervaringsdeskundigen aan het woord. Zij maken ons bewust van stigmatisering en maken andere mensen met een verstandelijke beperking sterker door hun eerlijke levensverhaal ter bevordering van bewustwording.”
Door: Nationale Zorggids